Nadat dit weekend dochterlief een kleine hersenschudding opgelopen had, ik met verkleumde vingers een wedstrijd heb gefilmd, die niet de goede wedstrijd was, zoonlief 2x afzei om te komen, was het vandaag dan toch de dag dat zoonlief zou komen eten.
Bijzonder. Ik wist dat ik hem mijn brief zou gaan geven. Ik voelde me net een verliefde puber toen ik 's middags naar de AH reed, om boodschappen te doen voor het eten. Wat zou ik gaan maken? Waar zou ik beide kinderen blij mee maken? Hoe kon ik de sfeer positief beïnvloeden?
Ik had bijna vlinders in mijn buik. Wat overigens goed uitkwam, want morgen heb ik een eerste trainingsmat voor teamleidster en daar zag ik wel een beetje tegenop. Maar met deze vlinders en een heel lichte hoofdpijn, kan ik gelijk die dag van morgen relativeren. Stelt niks voor. Ik maak een presentatie en mijn leven hangt er niet vanaf!!!
Ernesto had gezegd dat hij tussen half 6 en 6 uur zou komen. Het is een paar minuten voor zes en ik hoor de sleutel in het sleutelgat. Aan de geluiden hoor ik dat het Magdalena is. Pratend met oma komt ze binnen. Ik sta intussen de zalm met zout en peper te bestrooien en zet de schaal in de oven. Het is 1 minuut voor zes als de bel gaat.
Hè, Ernesto belt aan, ipv dat ie met de sleutel binnenkomt!
Het ruikt goed, zeggen beiden en ze gaan op de bank zitten en wat tv kijken..... Ik vraag of ze wat willen drinken, ze willen nog niks en we praten over koetjes en kalfjes.
Het is bijna Pasen, dus traditiegetrouw gaan we bij mijn moeder brunchen, we spreken een tijd af. Ernesto geeft aan dat hij ook komt.
Ik ga naar de keuken en laat hen beiden, keuvelend, achter.
Na een korte tijd kom ik met de schalen de kamer in en gaan we aan tafel. Beide kinderen geven aan dat ze mijn maaltijd errrrug lekker vinden: gegrilde zalm uit de oven, met guacemolesaus, en gefrituurde patatjes.... Ze smikkelen bijna hun vingers af.
Ernesto nodigt ons uit voor zijn housewarming party. Hij heeft zijn oom uit Parijs gevraagd te komen kijken naar zijn huis en heeft die datum als housewarming gezet! 'Ehhh...kunnen jullie mij helpen met het organiseren?'
'Tuurlijk, Ernesto, zeg jij maar wat we moeten doen, jij hebt de regie!'
Hij stelt wat dingen voor, we bespreken het. We hebben nog even de tijd.
Magdalena maakt aanstalten om weg te gaan naar haar training. Ernesto pakt ook zijn jas. Ik geef hem gauw mijn brief.....'Nog even dit lezen voordat je gaat', zeg ik.
'O, moet ik dit hier lezen waar jij bij bent?', zegt hij met een lach. Hij pakt de brief aan en gaat lezen. Ik doen net alsof ik iets uit de kast pak, maar observeer hem vanuit mijn ooghoeken.... Tussendoor schreeuwt Magdalena hem gedag. Hij lijkt blij...of wil ik hem nu blij zien?
Hij lacht en zegt: "ja nu gaat dat werk niet meer door, maar dank je wel."
Ik ken hem en weet dat dit goed is. Hij heeft de boodschap wel begrepen. Het is een slimme jongen. Ik vraag hem of ik hem weg zal brengen. Eerst zegt hij ja, maar dan zegt hij:'ik ga wel nog even naar de coffeeshop, dus ik vind het ook niet erg om te lopen, als jij principieel bent.'
En ik zeg (denkend aan CRAFT-programma) 'ja Ernesto, ik geef je ruimte te zijn wie je wilt, maar ik doe niet mee met de drugs', dus dan doe ik mijn jas weer uit.
Uit zichzelf vertelt hij dan dat hij minder vaak gaat. Eigenlijk nog maar een paar keer, en dan vooral omdat hij er leuke mensen ontmoet.
Maar dat hij minder blowt.
Ik kijk niet meer naar zijn gisor-afschriften, dus ik weet niet of hij de waarheid spreekt, maar ik wil het graag geloven.
In ieder geval zie ik hem vandaag blij. Ik denk dat hij het ook wel voelt. Er hangt totaal geen spanning. We hebben gelachen. Lekker gegeten. En hij bracht de borden naar de keuken. We zijn uitgenodigd voor de housewarming.
Ik word er blij van.
Mijn dag kan niet meer stuk.
Aanstaande vrijdag wil ik wel weer verder lezen in 'motiverende gespreksvoering'. Ik krijg daar energie van......en de juiste koers!
En als er tijdens dit etentje gebeld wordt door Michel, poeiert Magdalena hem af. We zijn nog aan het eten en willen niet gestoord worden......
Het is goed zo. Een kort, maar krachtig moment. Ik heb mijn storting gedaan. Ik kan weer verder met mijn zoon. En hij doet zijn best. Op zijn manier, zijn tempo. En hij respecteert mij ook, begrijpt dat ik hem niet wil brengen naar de coffeshop.
Mooier kan niet.......
# happy!
Moeder zijn. Vechten voor mijn kinderen. Leven. Werken. De oorlog verklaren aan drugs en mijn kinderen willen beschermen in deze gekke wereld, La Vida Loca.
maandag 30 maart 2015
zaterdag 28 maart 2015
Het gaat niet door!
Je hebt van die weekenden, dat alles anders gaat dan gepland. Dit is zo'n weekend. Voor Michel, voor zijn verjaardag, een vliegtuigritje geregeld voor as zondag boven Zeeland, maar dit gaat niet door ivm het verwachte weer.
Ik zou bij Ernesto gaan lunchen, maar hij stuurt een berichtje dat hij zich niet zo lekker voelt, of het een andere keer kan.
Natuurlijk, beterschap, kan ik wat voor je doen....Wanneer zullen we dan afspreken?
Daar komt (nog) geen antwoord op.
Voordeel van alles wat niet door gaat: tijd voor mezelf. Heb ook flink wat liggen voor school, waar ik heel lekker inzit EN as dinsdag begint de training voor teamleiders en moet nog een presentatie maken over mezelf, kan nu mooi in rust ipv in een gehaast ritme.
Vanmiddag in de regen en in de kou een wedstrijd van tegenstanders van dochterlief filmen...... Zou zo leuk zijn in een zonnetje, maar nee, er wordt flink wat regen voorspelt!!! Brrrrrr. Nu lekker aan een bakje thee, nog in Zoetermeer.
Na de thee naar huis, mijn documentje afmaken en dan even een kopje thee drinken bij een vriendinnetje en daarna naar de wedstrijd en weer terug naar Zoetermeer......
Heb wel last van het heen en weer-virus!!!!
Ik zou bij Ernesto gaan lunchen, maar hij stuurt een berichtje dat hij zich niet zo lekker voelt, of het een andere keer kan.
Natuurlijk, beterschap, kan ik wat voor je doen....Wanneer zullen we dan afspreken?
Daar komt (nog) geen antwoord op.
Voordeel van alles wat niet door gaat: tijd voor mezelf. Heb ook flink wat liggen voor school, waar ik heel lekker inzit EN as dinsdag begint de training voor teamleiders en moet nog een presentatie maken over mezelf, kan nu mooi in rust ipv in een gehaast ritme.
Vanmiddag in de regen en in de kou een wedstrijd van tegenstanders van dochterlief filmen...... Zou zo leuk zijn in een zonnetje, maar nee, er wordt flink wat regen voorspelt!!! Brrrrrr. Nu lekker aan een bakje thee, nog in Zoetermeer.
Na de thee naar huis, mijn documentje afmaken en dan even een kopje thee drinken bij een vriendinnetje en daarna naar de wedstrijd en weer terug naar Zoetermeer......
Heb wel last van het heen en weer-virus!!!!
donderdag 26 maart 2015
OMG
Al dagen krijg ik Ernesto niet te pakken. Hij neemt niet aan en belt niet terug. Ik zie rare tijden bij zijn whats app en heel langzaam komt er een vreemd onderbuikgevoel. Magdalena leest op 'politieberichten' dat twee jongens in zijn straat zijn opgepakt na een gevecht. Ik bel, maar hij neemt niet aan. Maar, ik zie veel later wel dat hij zijn whats app gelezen heeft.
Het is half 3, ik ben thuis aan het werk om een mooi beleidsplan te maken en ineens krijg ik de ingeving te bellen.
Hij neemt aan: "hoi, bel ik gelegen? Of ben je druk aan het werk, want dan maak ik het kort."
"Nee, ik ben thuis, dus je kunt praten."
"Hoe is het met je, want je bent zo moeilijk te bereieken. Je hebt het druk."
"Nee, ik had of visite, of was onderweg en ik was woest, want bij de eerste dag hebben ze me gelijk ontslagen. Die man die toen geen reden gaf waarom ik bij die tien hoorde die toen ontslagen werden, heeft hier gezegd dat ik ontslagen moest worden."
Enfin, Ernesto vertelt het hele verhaal. Ik laat hem praten, leef me zo goed mogelijk in, laat mijn mening niet horen. Hij vertelt over zijn WOEDE en dat hij wel al weer aan het solliciteren is. As week een sollicitatiegesprek bij een bedrijf in Zoetermeer.
O MIJN GOD, ik had het hem zo graag gegund. Die baan wilde hij zoooooo graag!!!! Hij zou daar Spaans spreken. Contact met Barcelona.
Ik denk dat hij een paar dagen onder zijn steen gelegen heeft.......vindt het ongelooflijk knap dat hij door is gegaan met solliciteren (hij moet natuurlijk ook wel als hij daar wil blijven wonen!!!!!!!!!!!).
Gezegd: je doet dat goed. Ik kan me voorstellen dat je boos was......
Voorgesteld om as zaterdag langs te gaan voor een broodje. En dat ik ook een soort 'rapport' over mezelf heb en dat ik dat met hem wil delen.
"Da's goed", zei hij.
As zaterdag op de lunch bij hem en duimen, wat zeg ik, BIDDEN, dat hij volgende week aan de slag kan ik Zoetermeer!!!!
Was hij gestopt in het restaurant omdat hij de volle 100% wilde gaan voor de het werk...........wordt hij ontslagen voordat hij ook maar begint!!!!
Daar gaat mijn euforie. Voel wel heel duidelijk dat hij er hard aan werkt om weer te gaan werken!!!
Pfffffftttttt het leven gaat niet over rozen!
Toch voel ik OOK vertrouwen in hem. Zijn stem klonk helder, duidelijk en krachtig.
Wie weet wat deze deur hem oplevert!
maandag 23 maart 2015
- 0,8
-0,8, NEE dat is niet de termometer van vandaag, dit is wat de weegschaal aangaf.
Ik ben weer terug op de koers om naar mijn streefgewicht, waarop ik mij het prettigst voel, te gaan.
Vandaag 74,4. Er moet nog 2 kilo af. Meer mag, maar moet niet perse.
Dus.....on the road!
Gister mooi volgehouden!
Tijdens bezoek van oud collegaatje beiden alleen thee gedronken (omdat zij ook alleen maar thee wilde).
Mooi!
Drukke lange dag! Maar...leuk!
'Klaar'
Precies een maand heeft t geduurd, het traject bij MM. Het heeft me ontzettend veel opgeleverd.
Heel veel inzichten over mezelf, een 'nieuwe manier' waarop ik met eea omga, en vooral, besefte ik net in zijn kamer, 'het zwaard van Damocles' is niet zo zwaar meer. Sinds het overlijden van J, heb ik het gevoel gehad dat ik niet 100, niet 200, maar zelfs 300% verantwoordelijk was en me voelde voor Ernesto en Magdalena. Inmiddels zijn ze 26 en 23 en voelde ik het nog, tot vandaag, precies een maand geleden.
Vandaag, op 23 maart 2015, voelt de verantwoordelijkheid heel veel minder. het is geen 300 meer, het is geen 200, het is zelfs geen 100%. Wat is het dan wel?
Ik voel me niet meer verantwoordelijk op dit moment.
Ik wil ze wel, indien mogelijk, nog steeds helpen. Maar als Magdalena niet op vakantie kan, omdat ze een aantal maanden niet actief naar werk gezicht heeft, is dat niet mijn probleem. Als Ernesto straks echt een deurwaarder op de stoep heeft staan, is dat niet mijn schuld.......
Ik voel me, ondanks de kilo's die eraan zitten, lichter. De 'last' is van mijn schouders af. Terwijl we het hier in die 5 bijeenkomsten, niet letterlijk over gehad hebben..... Bijzonder, door bepaalde inzichten, schakelt alles in mijn hoofd anders. Positiever. Vrolijker.
Ik wil een storting doen op Ernesto zijn rekening. Ik had bepaalde zaken anders kunnen doen in het verleden. Ik heb M deze brief van de week gestuurd ne het mooie compliment gekregen dat het een eerlijk, mooie brief is. Het enige wat ik heb veranderd, is dat ik niet iets 'fout' gedaan heb, maar dat ik het anders had kunnen doen, dat ik wellicht door bezorgdheid gedreven de dingen heb gedaan, die ...anders hadden gekund....
Ik ben blij, het is jammer dat deze prive-lessen alweer klaar zijn. Maar gelukkig, ik mag altijd terugkomen, als het minder gaat!!!!
Hieronder de brief die ik Ernesto ga geven. De storting op zijn rekening. Ben benieuwd naar zijn reactie! Maar, heb geen verwachtingen!
Lieve Ernesto,
Jij hebt, al heel lang, iets gezegd en geaccepteerd, wat supermooi is. Je zegt altijd (met betrekking tot mijn keuze voor een partner) dat het mijn keuze is, dat ik happy moet zijn, en dat het dan goed is voor jou. Daarmee geef je mij de ruimte om mezelf te zijn, mijn keuze te maken. Zonder dat jij druk legt op mij. Je doet dit heel knap.
Je weet dat ik naar de Jellinek ben gegaan, een traject waarin ik eea wilde leren om anders om te gaan met jou, door naar mezelf te kijken. In februari is dit gestopt, maar ik had nog steeds het gevoel dat ik ‘niet klaar was’. Ik heb de stap gezet naar een psycholoog en in een korte periode heb ik heel veel nieuwe inzichten over mezelf gekregen. En ik besef dat ik heel veel dingen (van lang-geleden-vroeger tot kort-geleden-nu) heel anders had kunnen doen.
Je hebt me teruggegeven, tijdens discussies, dat jij je schuldig ging voelen, door de manier waarop ik tegen je praatte, ik heb toen niet naar je geluisterd, maar ik begrijp nu heel goed hoe het komt dat jij dat gevoel door mij kreeg.
Ik heb, ongevraagd, adviezen gegeven.Ik heb, ongevraagd, gezegd wat je anders en zelfs beter moest doen/zou moeten doen. Ik heb meerdere dingen vanuit mijn bezorgdheid misschien niet handig aangepakt, waardoor ik jou niet de ruimte heb gegeven jezelf te zijn, je eigen keuzes te maken, je eigen weg te kiezen.
Verliest een vos ooit zijn streken? Is het de aard van het beestje? Ik weet het niet. Ik ben hard bezig om geen ongevraagd advies meer te geven, niet belerend te zijn en ruimte te geven aan iedereen om zijn/haar leven in te richten zoals hij/zij dat wil, zeker de mensen waar ik van houd en die ik graag liefde en betrokkenheid wil geven hebben recht op hun eigen ruimte en keuzes.
Ik heb t idee dat ik een knop omgedraaid heb ik mijn hoofd, ofwel dat ik kijk met een andere bril, denk met een andere nuance, kortom..... Ik doe het anders. Ik besef, zoals gezegd, dat ik veel dingen anders aan had kunnen pakken. Met dat besef verander ik het verleden niet, maar sta ik wel anders in het heden en ik hoop voor de toekomst nog veel dingen te blijven leren.
Ik wil je vragen om mij feedback te geven op het moment dat ik uit de bocht vlieg. Dit keer zal ik wel naar je luisteren.
Je hebt het supergoed voor elkaar gekregen, dat je deze maand jezelf mag bewijzen bij dit bedrijf.. Je kan het! Mucha suerte! Het is een mooie kans!
Met plezier denk ik terug aan ons weekend naar Parijs samen, naar Alberto. Ik zou het heel fijn vinden om, als jij daar ook zin in zou hebben, en het kan met je (werk)agenda, om weer samen een weekend naar Parijs te gaan. Wat vind je ervan?
Ongevraagd advies geven, ga ik niet meer doen. Je weet dat ik er ben om je te helpen. Dat wil ik ook graag doen. Als jij aangeeft wat en wanneer.
Met heel veel liefde, Karin
Heel veel inzichten over mezelf, een 'nieuwe manier' waarop ik met eea omga, en vooral, besefte ik net in zijn kamer, 'het zwaard van Damocles' is niet zo zwaar meer. Sinds het overlijden van J, heb ik het gevoel gehad dat ik niet 100, niet 200, maar zelfs 300% verantwoordelijk was en me voelde voor Ernesto en Magdalena. Inmiddels zijn ze 26 en 23 en voelde ik het nog, tot vandaag, precies een maand geleden.
Vandaag, op 23 maart 2015, voelt de verantwoordelijkheid heel veel minder. het is geen 300 meer, het is geen 200, het is zelfs geen 100%. Wat is het dan wel?
Ik voel me niet meer verantwoordelijk op dit moment.
Ik wil ze wel, indien mogelijk, nog steeds helpen. Maar als Magdalena niet op vakantie kan, omdat ze een aantal maanden niet actief naar werk gezicht heeft, is dat niet mijn probleem. Als Ernesto straks echt een deurwaarder op de stoep heeft staan, is dat niet mijn schuld.......
Ik voel me, ondanks de kilo's die eraan zitten, lichter. De 'last' is van mijn schouders af. Terwijl we het hier in die 5 bijeenkomsten, niet letterlijk over gehad hebben..... Bijzonder, door bepaalde inzichten, schakelt alles in mijn hoofd anders. Positiever. Vrolijker.
Ik wil een storting doen op Ernesto zijn rekening. Ik had bepaalde zaken anders kunnen doen in het verleden. Ik heb M deze brief van de week gestuurd ne het mooie compliment gekregen dat het een eerlijk, mooie brief is. Het enige wat ik heb veranderd, is dat ik niet iets 'fout' gedaan heb, maar dat ik het anders had kunnen doen, dat ik wellicht door bezorgdheid gedreven de dingen heb gedaan, die ...anders hadden gekund....
Ik ben blij, het is jammer dat deze prive-lessen alweer klaar zijn. Maar gelukkig, ik mag altijd terugkomen, als het minder gaat!!!!
Hieronder de brief die ik Ernesto ga geven. De storting op zijn rekening. Ben benieuwd naar zijn reactie! Maar, heb geen verwachtingen!
Lieve Ernesto,
Jij hebt, al heel lang, iets gezegd en geaccepteerd, wat supermooi is. Je zegt altijd (met betrekking tot mijn keuze voor een partner) dat het mijn keuze is, dat ik happy moet zijn, en dat het dan goed is voor jou. Daarmee geef je mij de ruimte om mezelf te zijn, mijn keuze te maken. Zonder dat jij druk legt op mij. Je doet dit heel knap.
Je weet dat ik naar de Jellinek ben gegaan, een traject waarin ik eea wilde leren om anders om te gaan met jou, door naar mezelf te kijken. In februari is dit gestopt, maar ik had nog steeds het gevoel dat ik ‘niet klaar was’. Ik heb de stap gezet naar een psycholoog en in een korte periode heb ik heel veel nieuwe inzichten over mezelf gekregen. En ik besef dat ik heel veel dingen (van lang-geleden-vroeger tot kort-geleden-nu) heel anders had kunnen doen.
Je hebt me teruggegeven, tijdens discussies, dat jij je schuldig ging voelen, door de manier waarop ik tegen je praatte, ik heb toen niet naar je geluisterd, maar ik begrijp nu heel goed hoe het komt dat jij dat gevoel door mij kreeg.
Ik heb, ongevraagd, adviezen gegeven.Ik heb, ongevraagd, gezegd wat je anders en zelfs beter moest doen/zou moeten doen. Ik heb meerdere dingen vanuit mijn bezorgdheid misschien niet handig aangepakt, waardoor ik jou niet de ruimte heb gegeven jezelf te zijn, je eigen keuzes te maken, je eigen weg te kiezen.
Verliest een vos ooit zijn streken? Is het de aard van het beestje? Ik weet het niet. Ik ben hard bezig om geen ongevraagd advies meer te geven, niet belerend te zijn en ruimte te geven aan iedereen om zijn/haar leven in te richten zoals hij/zij dat wil, zeker de mensen waar ik van houd en die ik graag liefde en betrokkenheid wil geven hebben recht op hun eigen ruimte en keuzes.
Ik heb t idee dat ik een knop omgedraaid heb ik mijn hoofd, ofwel dat ik kijk met een andere bril, denk met een andere nuance, kortom..... Ik doe het anders. Ik besef, zoals gezegd, dat ik veel dingen anders aan had kunnen pakken. Met dat besef verander ik het verleden niet, maar sta ik wel anders in het heden en ik hoop voor de toekomst nog veel dingen te blijven leren.
Ik wil je vragen om mij feedback te geven op het moment dat ik uit de bocht vlieg. Dit keer zal ik wel naar je luisteren.
Je hebt het supergoed voor elkaar gekregen, dat je deze maand jezelf mag bewijzen bij dit bedrijf.. Je kan het! Mucha suerte! Het is een mooie kans!
Met plezier denk ik terug aan ons weekend naar Parijs samen, naar Alberto. Ik zou het heel fijn vinden om, als jij daar ook zin in zou hebben, en het kan met je (werk)agenda, om weer samen een weekend naar Parijs te gaan. Wat vind je ervan?
Ongevraagd advies geven, ga ik niet meer doen. Je weet dat ik er ben om je te helpen. Dat wil ik ook graag doen. Als jij aangeeft wat en wanneer.
Met heel veel liefde, Karin
zondag 22 maart 2015
De dikste buik ooit!
Ongesteld en gewoon dik!
Getver!
Het positieve is: nu kan er weer veel af! 😃
75,2 kilo!!! Joehoe!!!! Yes, er kan veel af!!!!
Getver!
Het positieve is: nu kan er weer veel af! 😃
75,2 kilo!!! Joehoe!!!! Yes, er kan veel af!!!!
Het is een schande!!!!!
Het is een schande wat ik vanavond weeg!!!!! Zoveel heb ik al heel lang niet gewogen!!!!!!!! 76,00 kilo!!!
Daar moet ik met ingang van NU weer iets aan gaan doen!
Deze week elke dag fietsen!!!!
Niet snoepen!!!!!!
En volhouden!!!!!!
Daar moet ik met ingang van NU weer iets aan gaan doen!
Deze week elke dag fietsen!!!!
Niet snoepen!!!!!!
En volhouden!!!!!!
vrijdag 20 maart 2015
Antwoord
Ernesto,
Ik heb ‘m helemaal gelezen.
Ik neem de tips die erin staan voor mij, ter harte. (Hier kom ik later uitgebreider op terug).
Zo’n rapport is een cadeautje voor jezelf.
Je bent een mooi mens, met veel kwaliteiten.
Liefs
Karin
Oké leuk dat je er blij mee bent :p
Mooi! Een handvat.....had ik dat maar eerder ontvangen!!!
Vandaag ontving ik een mail van Ernesto...
he :P
Datum: 20 maart 2015 11:37
Onderwerp: Fwd: TMA rapport Ernesto Kracht
Hoi Oma,
Kijk deze uitslag van een test van het uitzendbureau. (Zie bijlage)
Wat ze je tegenwoordig allemaal laten doen (........)
Trouwens voor een Nederlandse test had ik een 9.2 :-D
Groetjes,
Liefs,
-Ernesto
Ernesto heeft voor zijn uitzendbureau een test moeten doen, en hij stuurt het resultaat door.... MOOI!
Hij toont vrijwel altijd respect jegens anderen, zeker ten aanzien van personen die een voorbeeldfunctie voor hem hebben.
Daarbij is vaak sprake van ontzag. Hij respecteert hiërarchische verhoudingen zeer. Kan minder genegen zijn om
superieuren of mensen met hoog aanzien te benaderen. Qua servicegerichtheid en hulpvaardigheid scoort hij erg hoog. Hij
vindt het zeer prettig om het anderen naar de zin te maken en om iets extra voor een ander te doen. Hij is doelgericht; hij
weet welk pad hij wil volgen en probeert hier duidelijk op aan te sturen. Hij bezit sociale empathie en tact; hij kan zich op
effectieve wijze een beeld vormen van de belevingswereld van anderen en heeft daarom het vermogen zich in de ander te
verplaatsen zonder dat dit functioneel van aard hoeft te zijn. Hij treedt graag wat meer op de voorgrond maar kan zonodig
ook meer ruimte aan anderen laten. Zowel in kleine kring als in grotere groepen weet hij zich staande te houden. Bij
groepen en sociale evenementen geeft hij er een lichte voorkeur aan zich meer te profileren en wat minder ruimte aan
anderen te laten, zonder mensen echt te overschaduwen.
Hij is iemand met een redelijk doorzettingsvermogen in geval van tegenslag of uitdaging. Uit de testresultaten blijkt dat de
heer Chapper beschikt over voldoende relativeringsvermogen met betrekking tot zijn werk. Dit uit zich ook in zijn
ambitieniveau; dit is gemiddeld en geeft aan dat hij zich zal inzetten om zijn persoonlijke doelen te bereiken en een goede
prestatie neer te zetten. Hij kan indien nodig omgaan met competitieve elementen of prestatiedruk binnen zijn werk, soms
zijn andere factoren (bijvoorbeeld de werksfeer) binnen het werk voor hem persoonlijk van groter belang.
Hij gebruikt anderen als klankbord bij het vormen van zijn mening maar kan ook goed zelfstandig zijn oordeel vormen. Hij
heeft een gemiddelde behoefte aan contacten met anderen. Hij heeft een gebalanceerde eigenwaarde en zelfrespect. Ook
al maakt hij liever geen fouten, hij zal wel risico’s durven nemen indien nodig. Afwisseling binnen zijn taken en
werkzaamheden is voor hem van gemiddeld belang. Aan geldende regels of cultuur past hij zich functioneel aan. Hij heeft
een gemiddelde behoefte aan erkenning van zijn prestaties door anderen en vindt het prettig als hij zo nu en dan
complimenten en positieve bevestiging krijgt uit zijn omgeving. Hierdoor wordt zijn motivatie verhoogd. In de uitvoering van
werkzaamheden is hij gericht op het overzicht en de grote lijnen, tevens is hij praktisch ingesteld. Hij kan redelijk met enige
druk omgaan, maar dient er soms voor uit te kijken niet te sterk betrokken te raken en enige afstand te nemen om zo de
eigen rust te bewaren. In de relatie tot anderen gedraagt hij zich redelijk gelijkwaardig en probeert hij zich niet vaak boven
anderen te verheffen. Hij is redelijk meegaand. Dit kan soms als gevolg hebben dat hij moeite heeft om op dominante wijze
een ander te overtuigen van zijn ideeën, belangen of visie. Hij heeft niet altijd even veel energie om zaken voor elkaar te
krijgen. Door de mensen om hem heen wordt hij waarschijnlijk ervaren als een tamelijk rustige persoon, die zijn rust op
waarde weet te schatten. Hij heeft nauwelijks behoefte aan structuur en netheid. Zelfs bij zeer moeilijke situaties en taken
zal hij nagenoeg geen hulp en ondersteuning van anderen vragen. Hij heeft nauwelijks behoefte aan steun uit zijn
omgeving. Hij zal meerdere standpunten overwegen alvorens een besluit te nemen en er de tijd voor nemen. Hij is iemand
die een zeer beheerste indruk maakt en niet snel boos zal worden. Hij zal conflicten en confrontaties zo veel mogelijk
vermijden of de rust proberen te herstellen.
Samenvatting emotionele balans van de heer Kracht:
- Toont heel veel respect en ontzag jegens anderen.
- Heeft weinig behoefte aan steun. Gaat voornamelijk uit van zichzelf.
- Bezit een proportionele eigenwaarde en gevoel van zelfrespect.
- Heeft soms moeite met het maken van fouten.
- Vermijdt conflicten en confrontaties zo veel mogelijk.
- Kan redelijk met enige druk omgaan.
- Heeft een gemiddeld ambitieniveau, wordt enthousiast als zaken echt aanspreken.
- Is gemiddeld gedreven door competitie.
- Heeft een gemiddelde behoefte aan afwisseling en variatie.
- Is zowel een specialist als een generalist.
- Bezit een redelijke mate van doorzettingsvermogen.
- Komt tamelijk rustig over.
- Heeft een gemiddelde hoeveelheid complimenten en aanzien nodig ter motivatie.
Samenvatting sociale talenten:
- Wil gezien worden, kan zonodig ook ruimte aan anderen laten.
- Heeft een gemiddelde behoefte aan sociale contacten.
- Heeft vrij veel intrinsieke interesse in menselijke problemen en het analyseren van gedrag.
- Heeft bijna geen steun nodig.
- Is bijzonder servicegericht en hulpvaardig.
- Vindt evenwicht tussen zich aanpassen en een eigen weg gaan.
Samenvatting beïnvloedende talenten:
- Gaat graag subtiel te werk om te overtuigen.
- Zet meestal door bij weerstand of tegenslag en geeft niet zomaar op.
- Heeft wat minder energie om voor iets te gaan.
- Gaat bijna nooit polariserend te werk en is zeer tolerant.
- Past zich aan als dat van belang is, maar weet ook wanneer zijn eigen lijn te bewaken.
Samenvatting leidinggevende talenten:
- Vindt een balans tussen onafhankelijkheid enerzijds en gericht zijn op anderen anderzijds.
- Neemt, afhankelijk van de situatie, een zakelijke of informele stijl van leidinggeven aan; is gebalanceerd.
- Is ambitieus om leiding te geven.
- Zoekt consensus bij het nemen van besluiten.
- Geeft leiding op sterk doelgerichte wijze.
Samenvatting organisatorische talenten:
- Heeft nauwelijks behoefte aan structuur, orde en regels.
- Is zeer flexibel met groot aanpassingsvermogen, maar wel minder georganiseerd.
- Heeft de nodige behoefte aan afwisseling in het werk.
- Heeft zowel een theoretische als een praktische instelling, situationeel bepaald.
- Neemt ruim de tijd voor zijn overwegingen bij besluiten.
Kwaliteiten en valkuilen overzicht
Kwaliteiten:
- Zeer respectvol naar superieuren. Bewondert snel prestaties van anderen.
- Kan goed met hectiek en chaos omgaan. Kan creatief en innovatief zijn.
- Kan zelfstandig problemen oplossen. Valt anderen niet snel lastig met eigen problemen.
- Een zeer servicegerichte houding. Wil anderen graag helpen. Vindt het prettig om te faciliteren.
- Heeft een hoog tolerantieniveau, wordt niet snel kwaad.
- Neemt zeer weloverwogen beslissingen, neemt daarbij meerdere meningen in ogenschouw.
- Werkt graag naar doelen toe. Stelt doelen. Gaat door tot doelen bereikt zijn.
Mogelijke valkuilen:
- Anderen te snel op een voetstuk plaatsen. Minder genegen om mensen met hoog aanzien te benaderen.
- Kans op overzicht verliezen.
- Niet weten wanneer hulp te vragen, te lang zelfstandig doorgaan.
- Kans op ongevraagd en ongewenst anderen helpen. Te weinig op de verantwoordelijkheid van anderen vertrouwen.
- Wat moeite met eigen grenzen bewaken.
- Neemt soms moeilijk zelfstandig besluiten.- Heeft er weleens moeite mee als er geen tot weinig doelen worden gesteld.
Communicatie met de kandidaat:
In dit hoofdstuk wordt besproken welk communicatiegedrag positief op deze kandidaat zal uitwerken en welk gedrag beter
vermeden kan worden. Er worden suggesties gedaan hoe de kandidaat het meest effectief benaderd kan worden en welke
benadering eerder averechts zal uitpakken. Deze informatie kan dus vooral nuttig zijn voor degenen die met deze
kandidaat willen communiceren.
6.1 Effectief communicatiegedrag
Suggesties voor effectieve communicatie met de heer Kracht:
- Ga gestructureerd en georganiseerd te werk. Zet keuzemogelijkheden of opties samen op papier of geef een aanzet
daartoe. Geef, waar mogelijk, bedenktijd en ruimte om een mening te vormen of beslissingen te nemen.
- Wees effectief en efficiënt in uw gesprekken met hem; benoem het doel van het gesprek en geef kort aan wat besproken
gaat worden. Wees concreet. Omschrijf of benoem het nut of doel van zaken, werkzaamheden of situaties. Werk duidelijk
naar een conclusie toe. Zorg dat hij weet waar hij aan toe is, schep duidelijkheid.
- Creëer een rustige, ongedwongen sfeer. Probeer het ijs te breken en stel open vragen.
- Doe, indien mogelijk, een appèl op zijn hulpvaardigheid of spreek waardering hiervoor uit.
- Geef hem het vertrouwen met betrekking tot het nemen van leiding en verantwoordelijkheid of laat merken dat hij
beschouwd wordt als degene die sturing geeft, de verantwoordelijkheid draagt en invloed heeft. Geef hem de ruimte voor
zijn visie en inbreng. Spreek hem aan op zijn verantwoordelijkheden.
Te vermijden communicatiegedrag
Communicatiegedrag dat bij de heer Kracht beter vermeden kan worden:
- Klagen (ook niet over triviale zaken als het weer) of uitgebreid en emotioneel begrip vragen. Dit zal irritatie oproepen.
Houd het liever kort, duidelijk en zakelijk.
- Snel een beslissing afdwingen.
- Hem sterk confronteren met irrelevante (bij)zaken of theoretische uiteenzettingen. Er omheen draaien. Hem in het
ongewisse laten. Onduidelijk zijn.
- Het gesprek domineren.
- Zijn hulp niet accepteren als deze wordt aangeboden.
- Het creatieve proces beperken.
donderdag 19 maart 2015
Tjsaaaaa
De klas is rustig aan het werk. Ze hebben toetsen. Toetsen waar je eigenlijk je vraagtekens bij kan zetten. Ze toetsen Nederlands, maar als docent Nederlands krijg ik de resultaten helemaal niet te zien.
Ernesto reageert nergens op. Inmiddels heb ik WELGETELD 15 berichtjes staan, die onbeantwoord zijn.
Bijzonder. Dan bel ik en dan 'heeft hij visite' en zegt hij terug te bellen, maar dat doet hij nooit.
Ik verwonder me erover. Maar het grijpt me niet meer aan, zoals in het verleden. Hij is 'toerekeningsvatbaar'. En ik hoor 'm wel als hij me nodig heeft. Vandaag zal ik, voorlopig, het laatste berichtje sturen. Dan wacht ik af. Ik laat los. En laat het initiatief bij hem......
Maandag zal ik mijn 'brief' met de psycholoog bespreken, die ik wil schrijven om Ernesto te laten weten dat ik er anders insta en dat ik hem alle ruimte geef die hij wil hebben om zichzelf te zijn en eigen keuzes te maken.
'Ernesto, je reageert niet. Je zult het wel druk hebben en/of geen tijd maken om te reageren. Dat is ok.
Ik stop even met berichtjes schrijven. Ik bel je zaterdag wel even. Fijne dag.'
En loslaten! 😉👍
maandag 16 maart 2015
https://www.psychologiemagazine.nl/web/Artikelpagina/Brief-aan-je-jongere-zelf-40-Een-koe-in-haar-kont-kijken.htm
https://www.psychologiemagazine.nl/web/Artikelpagina/Brief-aan-je-jongere-zelf-40-Een-koe-in-haar-kont-kijken.htm
Ha hahahaha leuk om te zien dat ik er echt opsta!!!!!
Vandaag weer een sessie gehad bij MM, de psycholoog. Ik had mijn huiswerk gedaan, ik had vorige week een heel goede, weer in mijn kracht zittende week!
Waarin dochterlief en de buurman hadden aangegeven dat ze geen tip wilden! Prachtig. En ook zelf een verklaring gaven waarom niet, twee coachgesprekken op school waarbij de collega's heel blij waren en dat teruggaven. Een mooie coachoefening direct toegepast/ingezet in mijn vakcoachtraining.
Inzicht en begrip waarom ooit twee mensen mij teruggaven dat ik 'belerend' kon overkomen. Ik gaf advies zonder dat ze het vroegen, naar alle waarschijnlijkheid....
Ben druk aan het lezen in 'het grote boek'. Maak aantekeningen. Lees, laat het indalen en gebruik het gelijk. Oefenen en oefenen.
Ik gaf vandaag aan dat ik 'een storting op de meotionele rekening wil doen bij Ernesto'. Ernesto heeft mij namelijk in het verleden (ook ongevraagd, maar goed, feedback meegegeven, die raak was, maar de ik niet hoorde). Met mijn gevecht heb ik bewerkstelligd dat we verder van elkaar verwijderd zijn. Ik had liever meer verbinding gehad.
Ik wil hierover iets schrijven aan Ernesto. Een storting doen. Als hij het wil horen. Zonder verwachtingen. Maar ik heb t gevoel dit te willen doen.
Volgende keer bespreken we dan mijn brief.
En dan is het klaar.
Het gaat (veel) beter met mij. Ik zit weer in mijn kracht!
Jammer, ik vond het wel een mooie 'cursus'.
Maar dan is dit straks klaar en kan ik aan de slag met naailes op de maandagavond!!!!!!!!
Ik heb wilde plannen met recyclen van DENIM!!!!
Energie!!!!!
Ha hahahaha leuk om te zien dat ik er echt opsta!!!!!
Vandaag weer een sessie gehad bij MM, de psycholoog. Ik had mijn huiswerk gedaan, ik had vorige week een heel goede, weer in mijn kracht zittende week!
Waarin dochterlief en de buurman hadden aangegeven dat ze geen tip wilden! Prachtig. En ook zelf een verklaring gaven waarom niet, twee coachgesprekken op school waarbij de collega's heel blij waren en dat teruggaven. Een mooie coachoefening direct toegepast/ingezet in mijn vakcoachtraining.
Inzicht en begrip waarom ooit twee mensen mij teruggaven dat ik 'belerend' kon overkomen. Ik gaf advies zonder dat ze het vroegen, naar alle waarschijnlijkheid....
Ben druk aan het lezen in 'het grote boek'. Maak aantekeningen. Lees, laat het indalen en gebruik het gelijk. Oefenen en oefenen.
Ik gaf vandaag aan dat ik 'een storting op de meotionele rekening wil doen bij Ernesto'. Ernesto heeft mij namelijk in het verleden (ook ongevraagd, maar goed, feedback meegegeven, die raak was, maar de ik niet hoorde). Met mijn gevecht heb ik bewerkstelligd dat we verder van elkaar verwijderd zijn. Ik had liever meer verbinding gehad.
Ik wil hierover iets schrijven aan Ernesto. Een storting doen. Als hij het wil horen. Zonder verwachtingen. Maar ik heb t gevoel dit te willen doen.
Volgende keer bespreken we dan mijn brief.
En dan is het klaar.
Het gaat (veel) beter met mij. Ik zit weer in mijn kracht!
Jammer, ik vond het wel een mooie 'cursus'.
Maar dan is dit straks klaar en kan ik aan de slag met naailes op de maandagavond!!!!!!!!
Ik heb wilde plannen met recyclen van DENIM!!!!
Energie!!!!!
zondag 15 maart 2015
"Een koe in haar kont kijken."
https://www.psychologiemagazine.nl/web/Forums/Oproep/Schrijfwedstrijd-Brief-aan-je-jongere-zelf.htm
Schrijfwedstrijd:
Schrijfwedstrijd:
Lieve Karin,
In alle eerlijkheid, ik weet
niet of ik waaaaanzinnig boos ben, of dat ik je moet accepteren zoals jij was
en het leven is gelopen......
Op èèn dag veranderde niet alleen jouw leven, maar veranderde het leven van jouw twee kinderen, Ernesto (12) en Magdalena (9) compleet.
Nadat je gebeld werd dat je ex niet op zijn werk verschenen was, ben jij naar zijn huis gefietst en hebt daar, in het bijzijn van twee politie-agenten, je ex, nog steeds jouw allerbeste maatje, dood, gevallen van de bank, zijn koffer gepakt voor zijn voorgenomen reis, met een hartstilstand, aangetroffen.
Een filmrol, zonder script. Je had geen keuze.
Op èèn dag veranderde niet alleen jouw leven, maar veranderde het leven van jouw twee kinderen, Ernesto (12) en Magdalena (9) compleet.
Nadat je gebeld werd dat je ex niet op zijn werk verschenen was, ben jij naar zijn huis gefietst en hebt daar, in het bijzijn van twee politie-agenten, je ex, nog steeds jouw allerbeste maatje, dood, gevallen van de bank, zijn koffer gepakt voor zijn voorgenomen reis, met een hartstilstand, aangetroffen.
Een filmrol, zonder script. Je had geen keuze.
Je wilde het zo goed doen,
in je eentje, maar er bestond geen handleiding hoe je, op de best pedagogische manier, je kinderen,
in je eentje moest opvoeden, na zo’n ingrijpende verandering en zoveel verdriet
in hun leven.
Ernesto stond aan zijn
beginnende puberteit, met een introvert karakter, intelligent, perfectionistisch.
Hij ging blowen. Jij zag het niet. Naïef misschien. Hij ging gokken op
internet. Hij werd van school gestuurd. Jij ging praten. Hij startte op een
nieuwe school, werd wederom verwijderd, jij ging weer praten.
Je werd boos op Ernesto, je hebt alles geprobeerd om hem te veranderen en hem ‘op de rit te krijgen’.
De ‘slechte gewoontes’ werden ‘hij heeft een verslaving’. Het werd èèn groot energieslurpend gevecht.
Je werd boos op Ernesto, je hebt alles geprobeerd om hem te veranderen en hem ‘op de rit te krijgen’.
De ‘slechte gewoontes’ werden ‘hij heeft een verslaving’. Het werd èèn groot energieslurpend gevecht.
Magdalena heeft ook
ontzettend veel verdriet gehad. Was iets spraakzamer. Heeft geweldige docenten
op het vo gehad, die (voor een klein deel) de vaderrol ‘overnamen’. Zij heeft haar
hbo gehaald en ze komt er wel. Trots!
Het heeft geen zin om een koe
in haar kont te kijken.
Nu zeg ik: zet in op het programma CRAFT (Jellinek) en ‘motiverende gespreksvoering’, en blijf in je kracht! Ga door! Trots op je!
Nu zeg ik: zet in op het programma CRAFT (Jellinek) en ‘motiverende gespreksvoering’, en blijf in je kracht! Ga door! Trots op je!
Liefs,
Karin
Karin
woensdag 11 maart 2015
Today: superdonderdag!
Vandaag de 'wonderdag': dochterlief start met haar startersbeursbaan! Ze heeft er zin in en gaat straks met haar notitieboekje op pad!
En zoonlief gaat vanmiddag naar een interne training om zich voor te bereiden op zijn nieuwe job, waarin hij zich in een maand moet profileren!
Spannend!
En ik..... Ben weer terug in mijn kracht. Druk aan het oefenen en aan het lezen over motiverende gespreksvoering.
Twee keer deze week te horen gekregen 'nee ik hoef geen tip' en 1x te horen gekregen (op school) 'ik ben zo blij met deze 3 goede tips, hier ga ik direct mee aan de slag!'
Hoe raar het ook klinkt, ook met de 'nee' ben ik dus heel blij. Beide personen legden uit zichzelf uit waarom het een 'nee' was.
De een (dochter) wist al wat ik zou gaan zeggen en dat wilde zij niet (horen), en de ander (buurman) gaf aan dat hij zich dat te sterk zou laten beïnvloeden door de mening/advies van 'een ander'....
Ik zeg: mooi, ik ben er blij mee.
Ongevraagd advies geven werkt niet. Veel oefenen!
maandag 9 maart 2015
Motiverende gespreksvoering, 2e bijeenkomst
Gister was zoonlief niet verschenen op de verjaardag van oma, mijn moeder. Zij werd 77 jaar. Los van het uitje van haar en mij naar toneelstuk ANNE in Amsterdam, had ik vrijdag zoonlief, dochterlief en vriendlief gevraagd om op zondag, met bloemen om half 11 als verrassing aanwezig te zijn.....
Magdalena was er, Michel was er en oma was blij verrast. Ernesto was er niet.
Magdalena keek op haar mobiel en zag dat Ernesto, naar alle waarschijnlijkheid tot laat gewerkt had, want om half 5 had hij voor t laatst op zijn mobiel gekeken......
Lastige situatie!!!!! pijnlijk!!!!!!! Wat doe je dan?
Ik heb even niks gedaan........ Michel vroeg mij " wat ga je doen?"
Ik zei:"ik parkeer dit even vandaag en bespreek dit morgen met de psycholoog......"
Gedaan vandaag!
En goed dat ik dit gedaan heb!
Ernesto is verantwoordelijk voor zijn eigen gedrag. Als hij niet wil komen, is hij er NIET!
Wat en hoe is nu het beste te reageren naar Ernesto toe?
"Jammer dat je er niet was, ik heb je gemist"
Heel veel andere dingen zouden hem een groot/groter schuldgevoel kunnen geven en dat zou hem weer eerder aan kunnen zetten tot blowen....
Deze week: verder oefenen met mijn te ontwikkelen vaardigheden op het gebied van MGV, te gebruiken op school, thuis met Magdalena en Michel.....en ook natuurlijk met Ernesto.
Ik ga het leren, ik kan het!
Het voelt goed dit te doen!!!!
Blij met deze psycholoog!!!!!!!!!! 😃😃😃👍
donderdag 5 maart 2015
Grandioos??
Het lijkt alsof het universum samenkomt om met kleine beetjes te helpen?
Bij controle van Adhoc werd de woning van zoonlief goedgekeurd, maar wel met de opmerking dat hij niet mag roken.... Hij wil er enorm graag blijven wonen, dus misschien kan dit helpen???
I hope so!!!!
Hij is superblij met de verlengde kans bij het bedrijf waar hij werkte EN zich een maand mag gaan bewijzen op een andere afdeling! Hij moet daar gesprekken voeren in het Spaans!!
Blij!
Dochterlief is ook blij! Morgen wakker worden en niet alle vacatures in te hoeven duiken!!!!
Ja ik begrijp het.
Ja ik toon begrip!
Dat is nu ook even veel makkelijker sinds het een JA is voor de startersbeursbaan!!!
Bij controle van Adhoc werd de woning van zoonlief goedgekeurd, maar wel met de opmerking dat hij niet mag roken.... Hij wil er enorm graag blijven wonen, dus misschien kan dit helpen???
I hope so!!!!
Hij is superblij met de verlengde kans bij het bedrijf waar hij werkte EN zich een maand mag gaan bewijzen op een andere afdeling! Hij moet daar gesprekken voeren in het Spaans!!
Blij!
Dochterlief is ook blij! Morgen wakker worden en niet alle vacatures in te hoeven duiken!!!!
Ja ik begrijp het.
Ja ik toon begrip!
Dat is nu ook even veel makkelijker sinds het een JA is voor de startersbeursbaan!!!
Joepie!!!!!
Joepie!!!!!!!!!
Goed nieuws:
1) dochterlief gaat aan de slag met de startersbeurs en gaat aan het werk bij een heeeeel leuk bedrijf!!!!!!
2) de sessies bij de psycholoog zijn errrrrrrg leerzaam, ben er blij mee!
3) zoonlief gaat miv as donderdag ook weer aan de slag......en kan zijn Spaans gebruiken!!!!!
Tralalalalalala!
Goed nieuws:
1) dochterlief gaat aan de slag met de startersbeurs en gaat aan het werk bij een heeeeel leuk bedrijf!!!!!!
2) de sessies bij de psycholoog zijn errrrrrrg leerzaam, ben er blij mee!
3) zoonlief gaat miv as donderdag ook weer aan de slag......en kan zijn Spaans gebruiken!!!!!
Tralalalalalala!
maandag 2 maart 2015
Motiverende gespreksvoering: ik zeg: lezen!
Wat werkt: Motiverende
gespreksvoering?
Cora Bartelink
Februari 2013
Motiverende gespreksvoering is een veelgebruikte methode om cliënten te stimuleren hulp te zoeken voor hun problemen of hun ongezonde levenswijze aan te pakken. Uit onderzoek, vooral in de verslavingszorg, blijkt dat motiverende gespreksvoering effectief is bij allerlei verslavingen. Ook voor andere problemen zoals depressie, angststoornissen en opvoedingsproblemen zijn er indicaties dat motiverende gespreksvoering effectief is. Een empathische en motiverende houding van hulpverleners zorgt ervoor dat cliënten actiever betrokken zijn bij de behandeling die zij krijgen aangeboden. Hierdoor boekt de hulpverlener betere resultaten. Na een training kunnen hulpverleners motiverende gespreksvoering vrij gemakkelijk in hun bestaande werkwijze inpassen. Zelfs een kleine ‘dosis’ motiverende gespreksvoering heeft vaak al een positief effect op de cliënt.
Elke hulpverlener worstelt soms met cliënten die niet lijken te willen veranderen, al is hun gedrag schadelijk voor henzelf of hun kind. Hoe kan een hulpverlener cliënten helpen om zich bewust te worden van hun problemen en deze vervolgens daadwerkelijk aan te pakken? Motiverende gespreksvoering is een techniek die elke hulpverlener kan inzetten om cliënten te motiveren tot verandering. In dit document zetten we op een rij wat motiverende gespreksvoering is en wat de effecten ervan zijn. Het is een relatief nieuwe en veelbelovende therapeutische benadering. De methode is ontwikkeld in de verslavingszorg, maar wordt inmiddels ook in de jeugdzorg en in justitiële jeugdinrichtingen gebruikt.
Om de laatste stand van zaken in het onderzoek naar de effectiviteit van motiverende gespreksvoering weer te geven is een literatuursearch uitgevoerd in een aantal elektronische zoekmachines, namelijk PsychINFO voor onderzoek in de psychologie en aanverwante terreinen, ERIC voor onderzoek op het gebied van onderwijs, onderwijskunde, opvoeding en opvoedkunde, Cochrane Collaboration voor onderzoek gericht op gezondheidszorg, en Campbell Collaboration voor onderzoek naar opvoeding, onderwijs, sociaal welzijn en delinquentie. Daarbij is gezocht met de zoekterm ‘motivational interviewing’ en ‘meta-analysis’, ‘systematic review’, ‘literature review’ of ‘treatment outcome/randomized clinical trial’.
In eerste instantie heeft de search zich gericht op reviews en meta-analyses. In totaal zijn acht meta- analyses en elf reviews meegenomen in het overzicht van onderzoek naar motiverende gespreksvoering. Deze meta-analyses en reviews maken voor een deel gebruik van hetzelfde onderzoeksmateriaal. Zeven van de meta-analyses en vier van de reviews waren van goede kwaliteit. Enkele andere meta-analyses en reviews waren van minder goede kwaliteiti, maar boden op onderdelen aanvullende informatie en zijn daarom toch voor die onderdelen gebruikt.
Cora Bartelink
Februari 2013
Motiverende gespreksvoering is een veelgebruikte methode om cliënten te stimuleren hulp te zoeken voor hun problemen of hun ongezonde levenswijze aan te pakken. Uit onderzoek, vooral in de verslavingszorg, blijkt dat motiverende gespreksvoering effectief is bij allerlei verslavingen. Ook voor andere problemen zoals depressie, angststoornissen en opvoedingsproblemen zijn er indicaties dat motiverende gespreksvoering effectief is. Een empathische en motiverende houding van hulpverleners zorgt ervoor dat cliënten actiever betrokken zijn bij de behandeling die zij krijgen aangeboden. Hierdoor boekt de hulpverlener betere resultaten. Na een training kunnen hulpverleners motiverende gespreksvoering vrij gemakkelijk in hun bestaande werkwijze inpassen. Zelfs een kleine ‘dosis’ motiverende gespreksvoering heeft vaak al een positief effect op de cliënt.
Elke hulpverlener worstelt soms met cliënten die niet lijken te willen veranderen, al is hun gedrag schadelijk voor henzelf of hun kind. Hoe kan een hulpverlener cliënten helpen om zich bewust te worden van hun problemen en deze vervolgens daadwerkelijk aan te pakken? Motiverende gespreksvoering is een techniek die elke hulpverlener kan inzetten om cliënten te motiveren tot verandering. In dit document zetten we op een rij wat motiverende gespreksvoering is en wat de effecten ervan zijn. Het is een relatief nieuwe en veelbelovende therapeutische benadering. De methode is ontwikkeld in de verslavingszorg, maar wordt inmiddels ook in de jeugdzorg en in justitiële jeugdinrichtingen gebruikt.
Om de laatste stand van zaken in het onderzoek naar de effectiviteit van motiverende gespreksvoering weer te geven is een literatuursearch uitgevoerd in een aantal elektronische zoekmachines, namelijk PsychINFO voor onderzoek in de psychologie en aanverwante terreinen, ERIC voor onderzoek op het gebied van onderwijs, onderwijskunde, opvoeding en opvoedkunde, Cochrane Collaboration voor onderzoek gericht op gezondheidszorg, en Campbell Collaboration voor onderzoek naar opvoeding, onderwijs, sociaal welzijn en delinquentie. Daarbij is gezocht met de zoekterm ‘motivational interviewing’ en ‘meta-analysis’, ‘systematic review’, ‘literature review’ of ‘treatment outcome/randomized clinical trial’.
In eerste instantie heeft de search zich gericht op reviews en meta-analyses. In totaal zijn acht meta- analyses en elf reviews meegenomen in het overzicht van onderzoek naar motiverende gespreksvoering. Deze meta-analyses en reviews maken voor een deel gebruik van hetzelfde onderzoeksmateriaal. Zeven van de meta-analyses en vier van de reviews waren van goede kwaliteit. Enkele andere meta-analyses en reviews waren van minder goede kwaliteiti, maar boden op onderdelen aanvullende informatie en zijn daarom toch voor die onderdelen gebruikt.
1
Omdat de gevonden meta-analyses en reviews maar weinig informatie bieden over de effectiviteit
van motiverende gespreksvoering bij kinderen en jongeren, en bij psychische problematiek, is
vervolgens specifiek gezocht naar onderzoek op dit terrein en zijn ook enkele primaire studies
bekeken.
1. Wat is motiverende gespreksvoering?
Motivatie is afgeleid van het Latijnse werkwoord ‘movere’: ‘in beweging brengen’. Dat is ook precies wat hulpverleners met motiverende gespreksvoering proberen te bereiken: cliënten in beweging brengen om hun levenswijze te veranderen. Hulpverleners zetten motiverende gespreksvoering in bij verschillende problemen zoals het stoppen met roken of verminderen van alcoholgebruik, maar ook het ontwikkelen van betere eetgewoonten en bewegingspatronen bijvoorbeeld bij diabetespatiënten. De kern van deze benadering bij uiteenlopende doelgroepen is dat mensen gaan inzien dat zij een probleem hebben en gemotiveerd raken om dit aan te pakken.
Motivatie verwijst naar een innerlijke gesteldheid die een persoon aanzet tot het verrichten of nalaten van bepaalde gedragingen. Motivatie is geen vaststaande eigenschap van personen. Miller (1983) beschouwt motivatie als een staat van gereedheid voor verandering.
Miller en Rollnick (2002) hebben motiverende gespreksvoering ontwikkeld tot een specifieke methodiek voor de verslavingszorg. Zij definiëren motiverende gespreksvoering als een cliëntgerichte maar directieve methode. Met motiverende gespreksvoering versterkt een hulpverlener de intrinsieke motivatie om te veranderen door de ambivalentie van de cliënt te onderzoeken en op te lossen. Miller en Rollnick hebben principes voor relatieopbouw vanuit de humanistische therapie (Roger, 1951) geïntegreerd met meer actieve cognitief gedragstherapeutische strategieën gericht op het veranderingsstadium van de cliënt (Prochaska, DiClemente & Norcross, 1992). Motiverende gespreksvoering is geen theorie, maar een stijl of filosofie waarmee de hulpverlener de motivatie van cliënten om te veranderen kan versterken en hun ambivalentie kan verminderen (Lewis & Osborn, 2004).
1.1 Uitgangspunten van motiverende gespreksvoering
Het belangrijkste uitgangspunt van motiverende gespreksvoering is dat bereidheid tot verandering niet gezien wordt als een vaststaand kenmerk van een cliënt, maar als een variërend resultaat van interpersoonlijke interactie. Dat wil zeggen dat motivatie om te veranderen wordt beschouwd als iets wat de hulpverlener bij een cliënt uitlokt in plaats van oplegt. Door zijn reactie op de hulpverlener laat een cliënt zien waarom hij aarzelt in de aanpak van zijn problemen. Van de hulpverlener mag verwacht worden dat hij die aarzelingen herkent en richting geeft aan de cliënt om ze te onderzoeken en op te lossen. Het gaat erom dat hulpverlener en cliënt samenwerken, waarbij ieder zijn eigen inbreng heeft.
Miller en Rollnick (2002) menen dat motiverende gespreksvoering gebaseerd is op de volgende principes: empathie uitdrukken, ontwikkelen van discrepantie, vermijden van discussie, omgaan met weerstand en self-efficacy ondersteunen.
Essentieel voor motiverende gespreksvoering is een empathische stijl. De houding van de hulpverlener moet accepterend zijn en hij moet uitgaan van de overtuiging dat ambivalentie normaal is. Vanuit deze accepterende houding helpt hij de cliënt om zijn ambivalentie te overwinnen en te veranderen.
1. Wat is motiverende gespreksvoering?
Motivatie is afgeleid van het Latijnse werkwoord ‘movere’: ‘in beweging brengen’. Dat is ook precies wat hulpverleners met motiverende gespreksvoering proberen te bereiken: cliënten in beweging brengen om hun levenswijze te veranderen. Hulpverleners zetten motiverende gespreksvoering in bij verschillende problemen zoals het stoppen met roken of verminderen van alcoholgebruik, maar ook het ontwikkelen van betere eetgewoonten en bewegingspatronen bijvoorbeeld bij diabetespatiënten. De kern van deze benadering bij uiteenlopende doelgroepen is dat mensen gaan inzien dat zij een probleem hebben en gemotiveerd raken om dit aan te pakken.
Motivatie verwijst naar een innerlijke gesteldheid die een persoon aanzet tot het verrichten of nalaten van bepaalde gedragingen. Motivatie is geen vaststaande eigenschap van personen. Miller (1983) beschouwt motivatie als een staat van gereedheid voor verandering.
Miller en Rollnick (2002) hebben motiverende gespreksvoering ontwikkeld tot een specifieke methodiek voor de verslavingszorg. Zij definiëren motiverende gespreksvoering als een cliëntgerichte maar directieve methode. Met motiverende gespreksvoering versterkt een hulpverlener de intrinsieke motivatie om te veranderen door de ambivalentie van de cliënt te onderzoeken en op te lossen. Miller en Rollnick hebben principes voor relatieopbouw vanuit de humanistische therapie (Roger, 1951) geïntegreerd met meer actieve cognitief gedragstherapeutische strategieën gericht op het veranderingsstadium van de cliënt (Prochaska, DiClemente & Norcross, 1992). Motiverende gespreksvoering is geen theorie, maar een stijl of filosofie waarmee de hulpverlener de motivatie van cliënten om te veranderen kan versterken en hun ambivalentie kan verminderen (Lewis & Osborn, 2004).
1.1 Uitgangspunten van motiverende gespreksvoering
Het belangrijkste uitgangspunt van motiverende gespreksvoering is dat bereidheid tot verandering niet gezien wordt als een vaststaand kenmerk van een cliënt, maar als een variërend resultaat van interpersoonlijke interactie. Dat wil zeggen dat motivatie om te veranderen wordt beschouwd als iets wat de hulpverlener bij een cliënt uitlokt in plaats van oplegt. Door zijn reactie op de hulpverlener laat een cliënt zien waarom hij aarzelt in de aanpak van zijn problemen. Van de hulpverlener mag verwacht worden dat hij die aarzelingen herkent en richting geeft aan de cliënt om ze te onderzoeken en op te lossen. Het gaat erom dat hulpverlener en cliënt samenwerken, waarbij ieder zijn eigen inbreng heeft.
Miller en Rollnick (2002) menen dat motiverende gespreksvoering gebaseerd is op de volgende principes: empathie uitdrukken, ontwikkelen van discrepantie, vermijden van discussie, omgaan met weerstand en self-efficacy ondersteunen.
Essentieel voor motiverende gespreksvoering is een empathische stijl. De houding van de hulpverlener moet accepterend zijn en hij moet uitgaan van de overtuiging dat ambivalentie normaal is. Vanuit deze accepterende houding helpt hij de cliënt om zijn ambivalentie te overwinnen en te veranderen.
2
Voor een verandering in het gedrag van de cliënt is het nodig dat er een discrepantie ontstaat tussen
het huidige gedrag van de cliënt en belangrijke doelen of waarden die cliënt heeft. De cliënt moet
ontdekken waarom het belangrijk voor hem is om te veranderen. Daarom is het niet de hulpverlener
die argumenten om te veranderen benoemt, maar de cliënt. Het werkt averechts als een hulpverlener
in discussie gaat met een cliënt of rechtstreeks probeert hem te overtuigen. Kenmerk van de relatie
tussen hulpverlener en cliënt is samenwerking en partnerschap, in plaats van een verhouding tussen
expert en ontvanger.
De hulpverlener moet weerstand van een cliënt zien als signaal om van strategie te veranderen. Wanneer een cliënt weerstand heeft tegen de aanpak van de hulpverlener, betekent dit dat de hulpverlener niet goed afgestemd is op de cliënt. Daarom wordt weerstand niet zozeer bestreden als wel erkend en onderzocht. Doel hiervan is de cliënt te helpen om zijn kijk op het probleem te wijzigen.
De hulpverlener moet ook in staat zijn om self-efficacy te ondersteunen. Self-efficacy is de overtuiging van een cliënt dat hij beschikt over de capaciteiten die hij nodig heeft voor een gedragsverandering. Als een hulpverlener vertrouwen heeft in de cliënt en zijn capaciteiten en dat duidelijk laat merken, werkt dat als een selffulfilling prophecy: ook de cliënt raakt overtuigd van zijn capaciteiten. Die overtuiging is een belangrijke voorwaarde voor gedragsverandering.
1.2. Technieken voor motiverende gespreksvoering
Rollnick en Miller (1995) beschrijven als specifieke, te trainen technieken die kenmerkend zijn voor motiverende gespreksvoering:
De hulpverlener moet weerstand van een cliënt zien als signaal om van strategie te veranderen. Wanneer een cliënt weerstand heeft tegen de aanpak van de hulpverlener, betekent dit dat de hulpverlener niet goed afgestemd is op de cliënt. Daarom wordt weerstand niet zozeer bestreden als wel erkend en onderzocht. Doel hiervan is de cliënt te helpen om zijn kijk op het probleem te wijzigen.
De hulpverlener moet ook in staat zijn om self-efficacy te ondersteunen. Self-efficacy is de overtuiging van een cliënt dat hij beschikt over de capaciteiten die hij nodig heeft voor een gedragsverandering. Als een hulpverlener vertrouwen heeft in de cliënt en zijn capaciteiten en dat duidelijk laat merken, werkt dat als een selffulfilling prophecy: ook de cliënt raakt overtuigd van zijn capaciteiten. Die overtuiging is een belangrijke voorwaarde voor gedragsverandering.
1.2. Technieken voor motiverende gespreksvoering
Rollnick en Miller (1995) beschrijven als specifieke, te trainen technieken die kenmerkend zijn voor motiverende gespreksvoering:
-
- Reflectief luisteren: doelen van het reflecteren zijn het tonen van empathie voor de cliënt, het
bevestigen van zijn gedachten en gevoelens en hem te helpen door te gaan met het proces van zelfontdekking. Reflecties hebben betrekking op verschillende niveaus van complexiteit en diepte, variërend van het begrijpen van de inhoud van wat een cliënt zegt tot het onderzoeken van de betekenis van gevoelens.
-
- Omgaan met weerstand: motiverende gespreksvoering lijkt meer op een dans, waarin de
therapeut meebeweegt met de cliënt om de cliënt te helpen weerstand te overwinnen en stappen
te zetten in de richting van verandering, dan op een worstelwedstrijd waarin de cliënt en de
therapeut als tegenstanders tegenover elkaar staan.
-
- Agenda bepalen en toestemming vragen: door cliënten te vragen wat zij willen bespreken in het
gesprek verzekert de hulpverlener zich ervan dat die cliënten actief en bereidwillig deelnemen
aan het proces. Dit kan ook inhouden dat de cliënt bepaalt over welk gedrag hij wil praten en
welk doel de sessie of de interventie in het algemeen heeft.
-
- Uitlokken van verandertaal: motiverende gespreksvoering gaat ervan uit dat individuen meer
accepteren en eerder handelen wanneer zij iets zelf willen. Hoe meer een individu zijn eigen
keuze verdedigt, des te groter zal zijn toewijding daaraan zijn. Daarom proberen hulpverleners
uitspraken aan hun cliënten te ontlokken waarin die laten merken hoe gemotiveerd zij zijn om te
veranderen en of zij menen hiertoe in staat te zijn.
1.3. Toepassing van motiverende gespreksvoering
Van oorsprong is motiverende gespreksvoering ontwikkeld voor het gebruik bij individuele cliënten. Het beschikbare effectonderzoek richt zich dan ook alleen op motiverende gespreksvoering met
3
individuen. Inmiddels zijn ook groepsversies van motiverende gespreksvoering ontwikkeld
(Ingersoll, Wagner, Gharib, zonder jaartal).
In Nederland gebruiken hulpverleners in onder meer de psychiatrie, de verslavingszorg, de (jeugd)reclassering en in justitiële jeugdinrichtingen motiverende gespreksvoering. Het is mogelijk dat ook hulpverleners in andere instellingen gebruikmaken van motiverende gesprekstechnieken. Het is echter niet bekend hoe systematisch dat gebeurd en hoeveel training zij hiervoor ontvangen hebben.
Toepassing in justitiële jeugdinrichtingen en (jeugd)reclassering vergt wel enige aanpassing in de werkwijze. In tegenstelling tot de verslavingszorg is in de justitiële jeugdinrichtingen altijd sprake van drang en dwang. Dit lijkt haaks te staan op de principes van motiverende gespreksvoering. Aan de ene kant moeten hulpverleners in justitiële jeugdinrichtingen en (jeugd)reclassering in staat zijn om duidelijke grenzen te bewaken en heldere regels te stellen wanneer een jongere die ter discussie stelt of overtreedt. Aan de andere kant moeten zij conform de principes van motiverende gespreksvoering in staat zijn om de rol van accepterende meedenker en coach op zich te nemen. In deze situatie treedt de hulpverlener eerst duidelijk op en legt hij een sanctie op wanneer een jongere de regels van de inrichting overtreedt. Daarna is het mogelijk om met motiverende technieken te onderzoeken wat er aan de hand was en hoe de jongere zelf over het voorval denkt.
Een andere aanpassing ten opzichte van de verslavingszorg is dat de gesprekken met jongeren meer sturend en sterker gestructureerd zijn dan bij volwassenen. Omdat jongeren meer moeite hebben om realistische doelstellingen te formuleren, moet de hulpverlener jongeren hierin meer ondersteunen. Het is daarbij belangrijk dat de hulpverlener goed aansluit bij wat de jongere wil (Otten, zonder jaartal; Vogelvang, 2006).
Voor het gebruik van motiverende gespreksvoering in de justitiële jeugdinrichting is een training van vier dagdelen ontwikkeld. In deze training maken de deelnemers kennis met de belangrijkste uitgangspunten, principes en basisvaardigheden van motiverende gespreksvoering (www.work- wise.nl).
2. Theoretische onderbouwing
Over de theoretische onderbouwing van motiverende gespreksvoering bestaat discussie. Van oorsprong is motiverende gespreksvoering gebaseerd op onderzoek en theorievorming over veranderingsprocessen bij mensen van twee Amerikaanse onderzoekers, Prochaska en DiClemente (1992). Inmiddels is er vanuit diverse hoeken kritiek op dit model gekomen en een alternatieve theorie ontwikkeld.
2.1 Bereidheid tot veranderen
Dat iemand gemengde gevoelens heeft over het veranderen van zijn gedrag is eerder regel dan uitzondering. Aarzelen is een normale menselijke reactie en een natuurlijke fase in het veranderingsproces. Een ambivalente houding kan voorgesteld worden als een weegschaal, waarop een persoon de voor- en nadelen van het veranderen afweegt tegen de status quo. Voordat een persoon verandert zijn er drie essentiële aspecten van zijn motivatie voor verandering nodig: bereidheid om te veranderen, overtuiging in staat te zijn om te veranderen en gereedheid om te veranderen. Bij de bereidheid om te veranderen gaat het erom dat een persoon het belang van de verandering inziet. Daarnaast moet hij er ook van overtuigd zijn dat hij de capaciteiten heeft om de
In Nederland gebruiken hulpverleners in onder meer de psychiatrie, de verslavingszorg, de (jeugd)reclassering en in justitiële jeugdinrichtingen motiverende gespreksvoering. Het is mogelijk dat ook hulpverleners in andere instellingen gebruikmaken van motiverende gesprekstechnieken. Het is echter niet bekend hoe systematisch dat gebeurd en hoeveel training zij hiervoor ontvangen hebben.
Toepassing in justitiële jeugdinrichtingen en (jeugd)reclassering vergt wel enige aanpassing in de werkwijze. In tegenstelling tot de verslavingszorg is in de justitiële jeugdinrichtingen altijd sprake van drang en dwang. Dit lijkt haaks te staan op de principes van motiverende gespreksvoering. Aan de ene kant moeten hulpverleners in justitiële jeugdinrichtingen en (jeugd)reclassering in staat zijn om duidelijke grenzen te bewaken en heldere regels te stellen wanneer een jongere die ter discussie stelt of overtreedt. Aan de andere kant moeten zij conform de principes van motiverende gespreksvoering in staat zijn om de rol van accepterende meedenker en coach op zich te nemen. In deze situatie treedt de hulpverlener eerst duidelijk op en legt hij een sanctie op wanneer een jongere de regels van de inrichting overtreedt. Daarna is het mogelijk om met motiverende technieken te onderzoeken wat er aan de hand was en hoe de jongere zelf over het voorval denkt.
Een andere aanpassing ten opzichte van de verslavingszorg is dat de gesprekken met jongeren meer sturend en sterker gestructureerd zijn dan bij volwassenen. Omdat jongeren meer moeite hebben om realistische doelstellingen te formuleren, moet de hulpverlener jongeren hierin meer ondersteunen. Het is daarbij belangrijk dat de hulpverlener goed aansluit bij wat de jongere wil (Otten, zonder jaartal; Vogelvang, 2006).
Voor het gebruik van motiverende gespreksvoering in de justitiële jeugdinrichting is een training van vier dagdelen ontwikkeld. In deze training maken de deelnemers kennis met de belangrijkste uitgangspunten, principes en basisvaardigheden van motiverende gespreksvoering (www.work- wise.nl).
2. Theoretische onderbouwing
Over de theoretische onderbouwing van motiverende gespreksvoering bestaat discussie. Van oorsprong is motiverende gespreksvoering gebaseerd op onderzoek en theorievorming over veranderingsprocessen bij mensen van twee Amerikaanse onderzoekers, Prochaska en DiClemente (1992). Inmiddels is er vanuit diverse hoeken kritiek op dit model gekomen en een alternatieve theorie ontwikkeld.
2.1 Bereidheid tot veranderen
Dat iemand gemengde gevoelens heeft over het veranderen van zijn gedrag is eerder regel dan uitzondering. Aarzelen is een normale menselijke reactie en een natuurlijke fase in het veranderingsproces. Een ambivalente houding kan voorgesteld worden als een weegschaal, waarop een persoon de voor- en nadelen van het veranderen afweegt tegen de status quo. Voordat een persoon verandert zijn er drie essentiële aspecten van zijn motivatie voor verandering nodig: bereidheid om te veranderen, overtuiging in staat te zijn om te veranderen en gereedheid om te veranderen. Bij de bereidheid om te veranderen gaat het erom dat een persoon het belang van de verandering inziet. Daarnaast moet hij er ook van overtuigd zijn dat hij de capaciteiten heeft om de
4
verandering te realiseren. Gereedheid om te veranderen houdt in dat het veranderen voor de
persoon in kwestie ook prioriteit heeft (Miller & Rollnick, 2002).
De kans dat een persoon verandert, wordt vergroot door interpersoonlijke interactie. De hulpverlener levert persoonlijk een belangrijke bijdrage aan de mate waarin iemand deelneemt aan de behandeling, de mate van uitval en therapietrouw en de uitkomsten. Vooral een empathische houding van de hulpverlener lijkt verandering te bevorderen. Het is belangrijk dat de hulpverlener begrip toont voor de ambivalente houding van een cliënt en laat merken dat hij ervan overtuigd is dat de cliënt in staat is om te veranderen. Ook wat cliënten zeggen over verandering is belangrijk. Uitspraken waaruit blijkt dat zij gemotiveerd zijn en er alles aan willen doen om te veranderen, voorspellen of een persoon daadwerkelijk verandert. Daarom is het zaak voor de hulpverlener cliënten zover te krijgen dat ze zulke uitspraken doen (Miller & Rollnick, 2002).
2.2. Stadia in het veranderingsproces
Prochaska en DiClemente hebben beschreven welke stadia mensen doorlopen voordat zij bereid zijn om hun gedrag aan te passen. Zij baseren deze stadia op jarenlang empirisch onderzoek bij mensen met allerlei verslavingen, vooral rook-, alcohol- en drugsverslaving. Zij onderscheiden zes stadia:
De kans dat een persoon verandert, wordt vergroot door interpersoonlijke interactie. De hulpverlener levert persoonlijk een belangrijke bijdrage aan de mate waarin iemand deelneemt aan de behandeling, de mate van uitval en therapietrouw en de uitkomsten. Vooral een empathische houding van de hulpverlener lijkt verandering te bevorderen. Het is belangrijk dat de hulpverlener begrip toont voor de ambivalente houding van een cliënt en laat merken dat hij ervan overtuigd is dat de cliënt in staat is om te veranderen. Ook wat cliënten zeggen over verandering is belangrijk. Uitspraken waaruit blijkt dat zij gemotiveerd zijn en er alles aan willen doen om te veranderen, voorspellen of een persoon daadwerkelijk verandert. Daarom is het zaak voor de hulpverlener cliënten zover te krijgen dat ze zulke uitspraken doen (Miller & Rollnick, 2002).
2.2. Stadia in het veranderingsproces
Prochaska en DiClemente hebben beschreven welke stadia mensen doorlopen voordat zij bereid zijn om hun gedrag aan te passen. Zij baseren deze stadia op jarenlang empirisch onderzoek bij mensen met allerlei verslavingen, vooral rook-, alcohol- en drugsverslaving. Zij onderscheiden zes stadia:
-
Voorbeschouwing (precontemplatie): de cliënt heeft (nog) geen intentie om te veranderen. Vaak
is de potentiële(mogelijke) cliënt zich niet bewust van een probleem of ontkent hij dat hij een probleem heeft. In veel gevallen ervaart de omgeving van de cliënt het probleem wel. Pogingen van een hulpverlener om een cliënt zich bewust te laten worden van het probleem en een verandering in gang te zetten stuiten op weerstand.
-
Overpeinzing (contemplatie): de cliënt is zich bewust van het probleem en overweegt wat het kan
opleveren als hij zijn gedrag verandert. De motivatie om iets te gaan doen is aanwezig, maar hij
onderneemt nog geen actie.
-
Besluitvorming (voorbereiding): de cliënt neemt pas een besluit op het moment dat hij zich
bewust is van het probleem, dit ook als probleem erkent en voldoende vertrouwen heeft in zijn
mogelijkheden om te veranderen. In dit stadium maakt de cliënt een plan waarmee hij zijn
gedrag kan veranderen.
-
Actie: de cliënt onderneemt actie om zijn gedrag te veranderen. De eigenlijke behandeling,
gericht op verandering, vindt in dit stadium plaats.
-
Onderhoud (consolidatie): dit stadium is het moment waarop de cliënt probeert om het nieuwe
gedrag in zijn dagelijks leven te integreren. Alleen op die manier is hij in staat om de bereikte
verandering vast te houden en niet terug te vallen.
-
Terugval: meestal is een cliënt niet in staat om het bereikte resultaat volledig te handhaven en
krijgt hij een terugval. Terugval komt voor. Een cliënt hoeft niet elke keer dat hij terugvalt,
helemaal opnieuw te beginnen. Een cliënt leert van zijn eerdere pogingen tot
gedragsverandering en maakt hiervan gebruik bij een hernieuwde poging (Prochaska,
DiClemente & Norcross, 1992).
5
Hoewel een persoon kan switchen van het ene naar het andere motivatiestadium, nemen ze aan dat
iemand zich altijd in één bepaalde fase bevindt. Personen doorlopen elk stadium op een ordelijke
manier, menen Prochaska en DiClemente. Ze gaan ervan uit dat personen geen stadia overslaan in
het proces van bewustwording tot verandering.
Interventies voor gedragsverandering dienen dan ook afgestemd te zijn op het motivatiestadium van het individu, omdat dit de effectiviteit verhoogt. Prochaska, DiClemente en Norcross (1992) leggen een relatie tussen het motivatiestadium waarin de cliënt verkeert en de technieken die de hulpverlener dient te gebruiken om de bereidheid om te veranderen te stimuleren (zie figuur 1).
Figuur 1: Samenhang tussen motivatiestadium en technieken van de hulpverlener gebaseerd op Prochaska et al. (1992; overgenomen uit Van Yperen, Booy & Van der Veldt, 2003).
Interventies voor gedragsverandering dienen dan ook afgestemd te zijn op het motivatiestadium van het individu, omdat dit de effectiviteit verhoogt. Prochaska, DiClemente en Norcross (1992) leggen een relatie tussen het motivatiestadium waarin de cliënt verkeert en de technieken die de hulpverlener dient te gebruiken om de bereidheid om te veranderen te stimuleren (zie figuur 1).
Figuur 1: Samenhang tussen motivatiestadium en technieken van de hulpverlener gebaseerd op Prochaska et al. (1992; overgenomen uit Van Yperen, Booy & Van der Veldt, 2003).
Motivatiestadium
|
||||||||
Voorbeschouwing
(precontemplatie)
|
Overpeinzing
(contemplatie)
|
Besluitvorming
(voorbereiding)
|
Actie
|
Onderhoud
(consolidatie)
|
||||
‘Bewustmakende’
interventies (observaties,
confrontaties en
interpretaties)
Handelingen gericht op het laten ervaren en uitdrukken van gevoelens over het probleem en de oplossingen (rollenspel, psychodrama, rouw) Handelingen gericht op het verhelderen van de invloed van het probleem op de omgeving |
Handelingen gericht
op het verhelderen van
hoe de cliënt over
zichzelf in relatie tot
het probleem denkt
(o.a. verhelderen van
waarden, denkbeelden,
wensen)
|
Handelingen gericht op
het kiezen voor het zich
verbinden aan actie, of
het doen ontstaan van
geloof in het vermogen
om te veranderen
(keuzes maken,
voornemens formuleren,
doelen stellen,
commitmentverhogende
handelingen zoals
behandelcontracten
aangaan)
|
Handelingen van beloning
van verandering (zelfbeloning,
beloning door anderen)
Handelingen gericht op het wekken van vertrouwen en het zich openstellen bij iemand die om de cliënt geeft (de therapeutische alliantie, sociale steun, zelfhulpgroepen) Handelingen gericht op het substitueren van het probleemgedrag door alternatieven (ontspanning, desensitiseren, voor zichzelf opkomen, positieve zelfuitspraken) Handelingen gericht op het vermijden van of omgaan met stimuli die het probleemgedrag uitlokken (waaronder uitdovingstechnieken, eerst- denken-dan-doen-technieken, vermijden van risicovolle situaties) |
6
Technieken
2.3. Kritiek op de motivatiestadia
De validiteit van het model van motivatiestadia ligt onder vuur. Enerzijds is er bewijs dat motiverende gespreksvoering de motivatie en bereidheid om te veranderen versterkt. Vergeleken met controlegroepen die geen enkele behandeling kregen, blijkt de motivatie van cliënten bij wie de hulpverlener gebruik maakt van motiverende gesprekstechnieken, groter te worden. Anderzijds wordt dit verschil niet gevonden wanneer motiverende gespreksvoering vergeleken wordt met een andere actieve behandelmethode (Burke et al., 2004; Dunn et al., 2001).
Bovendien blijkt uit een review van 87 onderzoeken naar de motivatiestadia, uitgevoerd bij rook-, alcohol- en drugsverslaving en lichamelijke en geestelijke gezondheidsproblemen, dat de motivatiestadia elkaar overlappen en dat de stadia niet zo duidelijk lineair opeenvolgen als Prochaska en DiClemente menen (Littell & Girvin, 2002). Uit diverse onderzoeken blijkt dat de motivatie van mensen kenmerken van meerdere stadia kan hebben. Daarmee blijkt de veronderstelling van Prochaska en DiClemente dat een persoon zich in één motivatiestadium bevindt, onderuit gehaald te worden. Ook laat geen enkel onderzoek zien dat mensen alle motivatiestadia doorlopen voordat zij daadwerkelijk veranderen. In plaats daarvan lijkt het erop dat een verandering soms in korte tijd kan plaatsvinden, omdat een persoon van het ene op het andere moment besluit zijn problemen aan te pakken en de nodige veranderingen door te voeren. Vaak is zo’n plotselinge verandering het resultaat van belangrijke levensgebeurtenissen of van druk van buitenaf. Het overslaan van één of meerdere motivatiestadia is in tegenspraak met de oorspronkelijke ideeën van Prochaska en DiClemente (Littell & Girvin, 2002).
Hun model van motivatiestadia houdt rekening met cognitieve processen die mogelijk voorafgaan aan de daadwerkelijke verandering, zoals het afwegen van voor- en tegenargumenten om te veranderen. Maar waar dit model geen rekening mee houdt, zijn gevoelens en emoties die een persoon heeft bij het probleem, de oplossing of het veranderingsproces. Gevoelens als angst en depressie maken het waarschijnlijk dat een persoon minder bereid is om te veranderen (Littell & Girvin, 2002).
Littell en Girvin (2002) concluderen dat het model van motivatiestadia weliswaar aantrekkelijk lijkt, maar dat empirische onderbouwing voor de opeenvolgende fasen van motivatie ontbreekt. Andere belangrijke bijdragen van het model, zoals de noodzaak van gereedheid om te veranderen en de nadruk op cognitieve processen voorafgaand aan gedragsverandering, kunnen ook zonder deze theorie over motivatie gehandhaafd worden. Volgens hen zou het model gezien kunnen worden als een ideaal voor gedragsverandering dat hulpverleners een houvast biedt voor het aanmoedigen en helpen veranderen van mensen.
2.4. Zelfdeterminatie
Markland en collega’s (2005) onderzochten een andere theorie ter verklaring van de werkzaamheid van motiverende gespreksvoering, namelijk de theorie van zelfdeterminatie. Deze theorie gaat over de manier waarop persoonlijkheidsontwikkeling en gedragsverandering geïnitieerd wordt door de motivatie van een persoon zelf. Het uitgangspunt van zelfdeterminatie is dat mensen een aangeboren neiging hebben om te groeien en om verschillende aspecten van zichzelf te integreren tot een samenhangend geheel. Daarbij proberen zij innerlijke psychische conflicten op te lossen die ontstaan door tegenstrijdigheden tussen hun gedrag, wil, gedachten en gevoelens.
Volgens de zelfdeterminatietheorie kan elk gedrag geplaatst worden op een continuüm dat begint bij volledige afhankelijkheid of externe regulatie en eindigt bij autonomie of echte zelfregulatie. De mate waarin een persoon autonoom is, heeft diverse consequenties, onder andere voor de mate van
De validiteit van het model van motivatiestadia ligt onder vuur. Enerzijds is er bewijs dat motiverende gespreksvoering de motivatie en bereidheid om te veranderen versterkt. Vergeleken met controlegroepen die geen enkele behandeling kregen, blijkt de motivatie van cliënten bij wie de hulpverlener gebruik maakt van motiverende gesprekstechnieken, groter te worden. Anderzijds wordt dit verschil niet gevonden wanneer motiverende gespreksvoering vergeleken wordt met een andere actieve behandelmethode (Burke et al., 2004; Dunn et al., 2001).
Bovendien blijkt uit een review van 87 onderzoeken naar de motivatiestadia, uitgevoerd bij rook-, alcohol- en drugsverslaving en lichamelijke en geestelijke gezondheidsproblemen, dat de motivatiestadia elkaar overlappen en dat de stadia niet zo duidelijk lineair opeenvolgen als Prochaska en DiClemente menen (Littell & Girvin, 2002). Uit diverse onderzoeken blijkt dat de motivatie van mensen kenmerken van meerdere stadia kan hebben. Daarmee blijkt de veronderstelling van Prochaska en DiClemente dat een persoon zich in één motivatiestadium bevindt, onderuit gehaald te worden. Ook laat geen enkel onderzoek zien dat mensen alle motivatiestadia doorlopen voordat zij daadwerkelijk veranderen. In plaats daarvan lijkt het erop dat een verandering soms in korte tijd kan plaatsvinden, omdat een persoon van het ene op het andere moment besluit zijn problemen aan te pakken en de nodige veranderingen door te voeren. Vaak is zo’n plotselinge verandering het resultaat van belangrijke levensgebeurtenissen of van druk van buitenaf. Het overslaan van één of meerdere motivatiestadia is in tegenspraak met de oorspronkelijke ideeën van Prochaska en DiClemente (Littell & Girvin, 2002).
Hun model van motivatiestadia houdt rekening met cognitieve processen die mogelijk voorafgaan aan de daadwerkelijke verandering, zoals het afwegen van voor- en tegenargumenten om te veranderen. Maar waar dit model geen rekening mee houdt, zijn gevoelens en emoties die een persoon heeft bij het probleem, de oplossing of het veranderingsproces. Gevoelens als angst en depressie maken het waarschijnlijk dat een persoon minder bereid is om te veranderen (Littell & Girvin, 2002).
Littell en Girvin (2002) concluderen dat het model van motivatiestadia weliswaar aantrekkelijk lijkt, maar dat empirische onderbouwing voor de opeenvolgende fasen van motivatie ontbreekt. Andere belangrijke bijdragen van het model, zoals de noodzaak van gereedheid om te veranderen en de nadruk op cognitieve processen voorafgaand aan gedragsverandering, kunnen ook zonder deze theorie over motivatie gehandhaafd worden. Volgens hen zou het model gezien kunnen worden als een ideaal voor gedragsverandering dat hulpverleners een houvast biedt voor het aanmoedigen en helpen veranderen van mensen.
2.4. Zelfdeterminatie
Markland en collega’s (2005) onderzochten een andere theorie ter verklaring van de werkzaamheid van motiverende gespreksvoering, namelijk de theorie van zelfdeterminatie. Deze theorie gaat over de manier waarop persoonlijkheidsontwikkeling en gedragsverandering geïnitieerd wordt door de motivatie van een persoon zelf. Het uitgangspunt van zelfdeterminatie is dat mensen een aangeboren neiging hebben om te groeien en om verschillende aspecten van zichzelf te integreren tot een samenhangend geheel. Daarbij proberen zij innerlijke psychische conflicten op te lossen die ontstaan door tegenstrijdigheden tussen hun gedrag, wil, gedachten en gevoelens.
Volgens de zelfdeterminatietheorie kan elk gedrag geplaatst worden op een continuüm dat begint bij volledige afhankelijkheid of externe regulatie en eindigt bij autonomie of echte zelfregulatie. De mate waarin een persoon autonoom is, heeft diverse consequenties, onder andere voor de mate van
7
inspanning, doorzettingsvermogen, kwaliteit van de poging en kwaliteit van de subjectieve ervaring.
Het continuüm van autonomie is als volgt:
Iemand kan vanuit zichzelf motivatie ontwikkelen en tot een geïntegreerde persoonlijkheid komen wanneer hij drie fundamentele psychologische behoeften heeft:
Volgens Markland en collega’s (2005) sluiten motiverende gespreksvoering en de zelfdeterminatietheorie goed op elkaar aan. De stijl van motiverende gespreksvoering en de specifieke strategieën ondersteunen de behoeften aan competentie, autonomie en verbondenheid van cliënten. De hulpverlener ondersteunt de behoefte aan competentie door cliënten te helpen realistische verwachtingen te hebben en geschikte zelfgeselecteerde doelen te stellen en positieve, niet veroordelende feedback te geven. De autonomie ondersteunt hij door confrontatie en dwang te vermijden, gedragsmogelijkheden te onderzoeken en door cliënten aan te moedigen zelf te kiezen hoe zij willen veranderen. Aan de behoefte aan verbondenheid komt een hulpverlener tegemoet door empathie te tonen en kritiek en beschuldigingen te vermijden. Door inzet van deze technieken zorgt
-
externe regulatie: het gedrag wordt gecontroleerd door straf en beloning waarover anderen de
controle hebben. Personen doen uit zichzelf nauwelijks een poging om te veranderen of alleen
halfslachtige pogingen;
-
deels geïnternaliseerde regulatie: een persoon wordt niet gemotiveerd door externe controle,
maar door geïnternaliseerde, aan zelfwaardering gerelateerde vormen van beloning. De motivatie is ambivalent en onstabiel, maar de kans op handhaving van het nieuwe gedrag is groter dan bij personen met externe regulatie;
-
identificatie: een persoon accepteert bewust dat bepaalde, specifieke gedragingen belangrijk zijn
om door hem persoonlijk gewaardeerde uitkomsten te bereiken. Deze persoonlijke waarden
voorzien in een sterke beloning waarmee moeilijkheden om het gedrag vast te houden kunnen
worden overwonnen;
-
geïntegreerde regulatie: een persoon heeft het gedrag in samenhang gebracht met zijn andere
waarden en overtuigingen.
Iemand kan vanuit zichzelf motivatie ontwikkelen en tot een geïntegreerde persoonlijkheid komen wanneer hij drie fundamentele psychologische behoeften heeft:
-
behoefte aan competentie, dat wil zeggen dat een persoon een vertrouwen in eigen vaardigheden
ervaart en de capaciteit heeft om uitkomsten beïnvloeden;
-
behoefte aan autonomie, de idee dat een persoon zelf richting kan geven aan het eigen handelen
in plaats van zich gecontroleerd of gedwongen tot handelen te voelen;
-
behoefte aan verbondenheid, dat wil zeggen dat de relaties van een persoon voldoening geven en
ondersteunend zijn.
Volgens Markland en collega’s (2005) sluiten motiverende gespreksvoering en de zelfdeterminatietheorie goed op elkaar aan. De stijl van motiverende gespreksvoering en de specifieke strategieën ondersteunen de behoeften aan competentie, autonomie en verbondenheid van cliënten. De hulpverlener ondersteunt de behoefte aan competentie door cliënten te helpen realistische verwachtingen te hebben en geschikte zelfgeselecteerde doelen te stellen en positieve, niet veroordelende feedback te geven. De autonomie ondersteunt hij door confrontatie en dwang te vermijden, gedragsmogelijkheden te onderzoeken en door cliënten aan te moedigen zelf te kiezen hoe zij willen veranderen. Aan de behoefte aan verbondenheid komt een hulpverlener tegemoet door empathie te tonen en kritiek en beschuldigingen te vermijden. Door inzet van deze technieken zorgt
8
de hulpverlener ervoor dat een cliënt gemotiveerder is om nieuw gedrag aan te leren en dat het
gedrag van een cliënt meer overeenkomt met wat hij belangrijk vindt in zijn leven.
2.5. Conclusies voor de onderbouwing van motiverende gespreksvoering
Wat weten we nu over de theoretische onderbouwing van motiverende gespreksvoering? In de eerste plaats is motiverende gespreksvoering gebaseerd op het model van veranderingsstadia van Prochaska en DiClemente. Hoewel dit een goed onderzocht model is en zeker aanknopingspunten biedt voor de behandeling van mensen die nog niet zo gemotiveerd zijn, is er ook veel kritiek op. Onderzoek laat zien dat niet alle veronderstellingen van Prochaska en DiClemente kloppen.
Andere wetenschappers hebben gezocht naar andere theorieën die de effecten van motiverende gespreksvoering verklaren, zoals Markland en collega’s (2005) die hiervoor de zelfdeterminatietheorie aandragen. Deze theorie gaat ervan uit dat een persoon om te veranderen een gevoel van competentie, autonomie en verbondenheid nodig heeft. Motiverende gespreksvoering beantwoordt aan deze behoefte, waardoor mensen in staat zijn om in beweging te komen en verandering in hun leven teweeg kunnen brengen.
3. Verschillen tussen motiverende gespreksvoering en oplossingsgerichte therapie
In de praktijk blijken er vragen te zijn over het verschil tussen motiverende gespreksvoering en oplossingsgerichte therapie. Oplossingsgerichte therapie is een vorm van hulpverlening die gericht is op het versterken van de autonomie van cliënten, waarbij de aandacht vooral uitgaat naar de oplossing in plaats van naar het probleem. Een belangrijk aandachtspunt in de behandeling is de benutting van de sterke kanten en hulpbronnen van de cliënt. Samen met de hulpverlener onderzoekt de cliënt welke vaardigheden hij al in huis heeft om zijn problemen aan te pakken. Oplossingsgerichte therapie is kortdurend en resultaatgericht. Een beschrijving van wat oplossingsgerichte therapie is en welke effecten het heeft is te vinden op www.nji.nl/watwerkt. Hulpverleners hebben vaak het idee dat de overeenkomsten tussen motiverende gespreksvoering en oplossingsgerichte therapie groot zijn, maar weten niet goed waar het verschil nu precies in zit. Daarom worden hierna de belangrijkste overeenkomsten en verschillen op een rij gezet.
Lewis en Osborn (2004) hebben een overzicht gemaakt met de belangrijkste verschillen en overeenkomsten tussen oplossingsgerichte therapie en motiverende gespreksvoering. Overeenkomsten tussen deze twee vormen van gespreksvoering zijn:
2.5. Conclusies voor de onderbouwing van motiverende gespreksvoering
Wat weten we nu over de theoretische onderbouwing van motiverende gespreksvoering? In de eerste plaats is motiverende gespreksvoering gebaseerd op het model van veranderingsstadia van Prochaska en DiClemente. Hoewel dit een goed onderzocht model is en zeker aanknopingspunten biedt voor de behandeling van mensen die nog niet zo gemotiveerd zijn, is er ook veel kritiek op. Onderzoek laat zien dat niet alle veronderstellingen van Prochaska en DiClemente kloppen.
Andere wetenschappers hebben gezocht naar andere theorieën die de effecten van motiverende gespreksvoering verklaren, zoals Markland en collega’s (2005) die hiervoor de zelfdeterminatietheorie aandragen. Deze theorie gaat ervan uit dat een persoon om te veranderen een gevoel van competentie, autonomie en verbondenheid nodig heeft. Motiverende gespreksvoering beantwoordt aan deze behoefte, waardoor mensen in staat zijn om in beweging te komen en verandering in hun leven teweeg kunnen brengen.
3. Verschillen tussen motiverende gespreksvoering en oplossingsgerichte therapie
In de praktijk blijken er vragen te zijn over het verschil tussen motiverende gespreksvoering en oplossingsgerichte therapie. Oplossingsgerichte therapie is een vorm van hulpverlening die gericht is op het versterken van de autonomie van cliënten, waarbij de aandacht vooral uitgaat naar de oplossing in plaats van naar het probleem. Een belangrijk aandachtspunt in de behandeling is de benutting van de sterke kanten en hulpbronnen van de cliënt. Samen met de hulpverlener onderzoekt de cliënt welke vaardigheden hij al in huis heeft om zijn problemen aan te pakken. Oplossingsgerichte therapie is kortdurend en resultaatgericht. Een beschrijving van wat oplossingsgerichte therapie is en welke effecten het heeft is te vinden op www.nji.nl/watwerkt. Hulpverleners hebben vaak het idee dat de overeenkomsten tussen motiverende gespreksvoering en oplossingsgerichte therapie groot zijn, maar weten niet goed waar het verschil nu precies in zit. Daarom worden hierna de belangrijkste overeenkomsten en verschillen op een rij gezet.
Lewis en Osborn (2004) hebben een overzicht gemaakt met de belangrijkste verschillen en overeenkomsten tussen oplossingsgerichte therapie en motiverende gespreksvoering. Overeenkomsten tussen deze twee vormen van gespreksvoering zijn:
-
- dat de focus niet op het probleem gericht is, maar op gezondheidsbevordering, met
belangstelling voor de competenties, vaardigheden en sterke kanten van de cliënt; de nadruk ligt
op wat werkt voor de cliënt;
-
- de sociaal constructivistische insteek: de hulpverlener geeft samen met de cliënt mogelijke
oplossingen vorm, bijvoorbeeld alternatieve attitudes, verschillende manieren van waarnemen
van een probleem;
-
- de verankering in verandering: in beide gevallen gaat de hulpverlener uit van de overtuiging dat
de cliënt in staat is te veranderen en dat een verandering het snelst en gemakkelijkst plaatsvindt als die aansluit bij de mate van betrokkenheid en de wil om te veranderen van de cliënt;
9
-
- de andere kijk op weerstand: beide vormen beschouwen weerstand als een fenomeen dat
veranderd kan worden door een goede relatie met de hulpverlener en de inzet van specifieke
technieken;
-
- de samenwerking als sleutel tot verandering;
-
- het gebruik van de sterke kanten en hulpbronnen van de cliënt.
Toch zijn er ook enkele belangrijke verschillen tussen oplossingsgerichte therapie en motiverende gespreksvoering. Die verschillen zijn:
-
- De al dan niet gezamenlijke constructie van oplossingen: oplossingsgerichte therapie gaat ervan
uit dat de realiteit geconstrueerd kan worden door interactie tussen hulpverlener en cliënt. Bij motiverende gespreksvoering neemt de hulpverlener meer het perspectief van de cliënt over en is het minder een kwestie van gezamenlijk construeren.
-
- Het veranderingsmodel: motiverende gespreksvoering maakt gebruik van een expliciet
gedefinieerd veranderingsmodel. Hoewel oplossingsgerichte therapie strategieën aanbiedt die
nieuwe mogelijkheden en verandering van perspectief ondersteunen, volgt het geen
veranderingsmodel.
-
- Methoden om verandering te bewerkstelligen: motiverende gespreksvoering focust op het
motivatiestadium waarin de cliënt verkeert, waar oplossingsgerichte therapie zich richt op het
vinden van mogelijke uitzonderingen. Motiverende gespreksvoering zoekt naar verschillen
tussen het huidige gedrag en het ideale gedrag, waar oplossingsgerichte therapie zoekt naar
uitzonderingen op het probleem om de werkzame factoren voor de cliënt te versterken.
Motiverende gespreksvoering is directief in de benodigde verandering en probeert intrinsieke
motivatie te versterken, waar oplossingsgerichte therapie meer de nadruk legt op de voorkeur
voor verandering van de cliënt en het samen met de cliënt stellen van doelen en bedenken van
oplossingen. Oplossingsgerichte therapie is meer gericht op hoe een cliënt kan veranderen,
welke stappen hij daarvoor kan ondernemen, terwijl motiverende gespreksvoering meer gericht
is op de motivatie, het ‘waarom’ van veranderen.
-
- De focus op heden of toekomst: motiverende gespreksvoering is gericht op het heden, terwijl
oplossingsgerichte therapie zowel op het heden als de toekomst georiënteerd is.
-
- Het gebruik van reflectie: oplossingsgerichte therapie maakt gebruik van reflectie, zonder een
van tevoren bepaald doel, bestemming of eindresultaat in gedachten. De hulpverlener fungeert
daarbij als model voor de cliënt om hem te stimuleren zelf ook te reflecteren. Bij motiverende
gespreksvoering ligt de verantwoordelijkheid voor reflectie bij de hulpverlener. In de
oplossingsgerichte therapie is reflectie een doel op zich, terwijl dit bij motiverende
gespreksvoering niet het geval is (Lewis & Osborn, 2004).
Atkinson en Amesu (2007) laten zien hoe oplossingsgerichte technieken geïntegreerd kunnen worden in het model van veranderstadia (Prochaska, Diclemente & Norcross, 1992) waarop motiverende gespreksvoering gebaseerd is.
In de voorbeschouwingsfase, waarin een persoon zich nog niet bewust is van een probleem, kan het nuttig zijn om het perspectief van een derde persoon aan te halen en te vragen wat de cliënt vindt van diens mening over het probleem.
In de overpeinzingsfase, wanneer iemand de voor- en nadelen van veranderen afweegt, zijn het zoeken naar uitzonderingen en het stellen van de wondervraag bruikbare hulpmiddelen.
10
In de voorbereidingsfase, wanneer iemand besloten heeft te veranderen en de eerste stappen zet, is
het belangrijk dat de hulpverlener en de cliënt samen zoeken naar de competenties, vaardigheden en
hulpbronnen van de cliënt die een mogelijk aanknopingspunt bieden voor de gewenste verandering.
In de actiefase helpt de hulpverlener door te kijken naar wat er verbeterd is sinds het vorige gesprek.
Dat biedt vervolgens aanknopingspunten voor het uitbouwen van vaardigheden en hulpbronnen.
Om ervoor te zorgen dat een cliënt in staat is de verandering vast te houden, kan de hulpverlener
gebruik maken van reflectie op de verandering en schaalvragen om na te gaan wat een cliënt doet om
terugval te voorkomen of welke stappen hij tijdens een terugval onderneemt om er weer bovenop te
komen.
4. Effectiviteit
4.1 Algemene effecten van motiverende gespreksvoering
Naar de effecten van motiverende gespreksvoering is veel onderzoek gedaan, vooral in de verslavingszorg. Uit diverse meta-analyses en reviews blijkt dat motiverende gespreksvoering werkt bij het behandelen van drugsverslaving en alcoholmisbruik en het stimuleren van gezondere voedingspatronen en lichaamsbeweging (Burke, Arkowitz & Menchola, 2003; Burke, Dunn, Atkins & Phelps, 2004; Dunn, Deroo & Rivara, 2001; Hettema & Hendricks, 2010; Hettema, Steele & Miller, 2005; Jensen et al., 2011; Knight, McGowan, Dickens & Bundy, 2006; Lundahl & Burke, 2009; Lundahl, Kunz, Brownell, Tollefson & Burke, 2010; Vasilaki, Hosier & Cox, 2006).
Motiverende gespreksvoering blijkt in veel verschillende varianten te worden aangeboden. Hulpverleners zetten het in als op zichzelf staande behandelvorm, waarbij de behandeling dus uitsluitend bestaat uit motiverende gespreksvoering. Maar zij blijken motiverende gespreksvoering ook te gebruiken als voorbereiding op een andere vorm van behandeling, zodat een cliënt bij de start van de behandeling klaar is om te veranderen en baat heeft bij die behandeling. Ook blijken zij de technieken van motiverende gespreksvoering toe te passen als aanvulling op hun gebruikelijke behandeling. Niet in alle overzichtsstudies die we hier gebruiken is precies duidelijk om welk type motiverende gespreksvoering het gaat, maar waar mogelijk geven we dat aan.
Roken, drugsverslaving, alcohol
Als de toepassing van motiverende gespreksvoering bij cliënten met drugsverslaving of alcoholmisbruik wordt vergeleken met meer confronterende benaderingen van hulpverleners, zoals sarcasme, ongeloof of een openlijk meningsverschil, blijkt dat een motiverende aanpak ervoor zorgt dat cliënten vaker de afspraken nakomen, meer deelnemen aan het gesprek en betere resultaten behaald hebben aan het einde van de behandeling.
Een hulpverlener die gebruik maakt van een motiverende benadering, bereikt daarmee dat zijn cliënten vaker naar de afspraken komen en dat zij meer deelnemen aan het gesprek. De analyse van de problemen die door samenwerking tot stand is gekomen, heeft een betere uitwerking op de cliënt dan het confronteren met of labellen van problemen door de hulpverlener (Burke et al., 2004). Het lijkt erop dat de kracht van kortdurende motiverende gespreksvoering vooral ligt in het vermogen om vertrouwen in verandering en self-efficacy te versterken (Cassin et al., 2008). Een positieve benadering van de hulpverlener helpt daarbij beter dan een negatieve, confronterende methode.
Uit follow-ups tot maximaal vier jaar na afloop van de behandeling bleek dat de effecten langdurig standhielden (Burke et al., 2003; Jensen et al., 2011; Lundahl et al., 2010). Gemiddeld duurt een behandeling met motiverende gespreksvoering korter dan andere effectieve behandelingen, maar zijn de effecten net zo groot (Burke et al., 20o4; Dunn et al., 2001; Lundahl & Burke, 2009).
4. Effectiviteit
4.1 Algemene effecten van motiverende gespreksvoering
Naar de effecten van motiverende gespreksvoering is veel onderzoek gedaan, vooral in de verslavingszorg. Uit diverse meta-analyses en reviews blijkt dat motiverende gespreksvoering werkt bij het behandelen van drugsverslaving en alcoholmisbruik en het stimuleren van gezondere voedingspatronen en lichaamsbeweging (Burke, Arkowitz & Menchola, 2003; Burke, Dunn, Atkins & Phelps, 2004; Dunn, Deroo & Rivara, 2001; Hettema & Hendricks, 2010; Hettema, Steele & Miller, 2005; Jensen et al., 2011; Knight, McGowan, Dickens & Bundy, 2006; Lundahl & Burke, 2009; Lundahl, Kunz, Brownell, Tollefson & Burke, 2010; Vasilaki, Hosier & Cox, 2006).
Motiverende gespreksvoering blijkt in veel verschillende varianten te worden aangeboden. Hulpverleners zetten het in als op zichzelf staande behandelvorm, waarbij de behandeling dus uitsluitend bestaat uit motiverende gespreksvoering. Maar zij blijken motiverende gespreksvoering ook te gebruiken als voorbereiding op een andere vorm van behandeling, zodat een cliënt bij de start van de behandeling klaar is om te veranderen en baat heeft bij die behandeling. Ook blijken zij de technieken van motiverende gespreksvoering toe te passen als aanvulling op hun gebruikelijke behandeling. Niet in alle overzichtsstudies die we hier gebruiken is precies duidelijk om welk type motiverende gespreksvoering het gaat, maar waar mogelijk geven we dat aan.
Roken, drugsverslaving, alcohol
Als de toepassing van motiverende gespreksvoering bij cliënten met drugsverslaving of alcoholmisbruik wordt vergeleken met meer confronterende benaderingen van hulpverleners, zoals sarcasme, ongeloof of een openlijk meningsverschil, blijkt dat een motiverende aanpak ervoor zorgt dat cliënten vaker de afspraken nakomen, meer deelnemen aan het gesprek en betere resultaten behaald hebben aan het einde van de behandeling.
Een hulpverlener die gebruik maakt van een motiverende benadering, bereikt daarmee dat zijn cliënten vaker naar de afspraken komen en dat zij meer deelnemen aan het gesprek. De analyse van de problemen die door samenwerking tot stand is gekomen, heeft een betere uitwerking op de cliënt dan het confronteren met of labellen van problemen door de hulpverlener (Burke et al., 2004). Het lijkt erop dat de kracht van kortdurende motiverende gespreksvoering vooral ligt in het vermogen om vertrouwen in verandering en self-efficacy te versterken (Cassin et al., 2008). Een positieve benadering van de hulpverlener helpt daarbij beter dan een negatieve, confronterende methode.
Uit follow-ups tot maximaal vier jaar na afloop van de behandeling bleek dat de effecten langdurig standhielden (Burke et al., 2003; Jensen et al., 2011; Lundahl et al., 2010). Gemiddeld duurt een behandeling met motiverende gespreksvoering korter dan andere effectieve behandelingen, maar zijn de effecten net zo groot (Burke et al., 20o4; Dunn et al., 2001; Lundahl & Burke, 2009).
11
De effecten van motiverende gespreksvoering bij het stoppen met roken zijn tegenstrijdig: in
sommige overzichtsstudies blijkt motiverende gespreksvoering hierop geen effect te hebben of
minder effect dan andere actieve behandelvormen zoals cognitieve gedragstherapie (Burke et al.,
2003; Burke et al., 2004; Hettema & Hendricks, 2010; Hettema et al., 2005; Lundahl & Burke,
2009). Lundahl en Burke (2009) raden het daarom aan om motiverende gespreksvoering niet als
vervanging van een andere behandelvorm aan te bieden, maar menen ook dat het beter is dan niets.
Hettema en Hendricks (2010) concluderen dat motiverende gespreksvoering bij jonge mensen,
mensen die niet al te sterk afhankelijk zijn van roken, mensen die kampen met medische redenen om
te stoppen met roken en mensen die weinig motivatie hebben om te stoppen met roken, er wel
degelijk baat bij hebben. Bij deze groepen is toepassing ervan veelbelovend: de meta-analyse laat
kleine maar betere effecten zien van motiverende gespreksvoering dan bij andere doelgroepen.
Eetstoornissen
Naast onderzoek naar roken, alcohol- en drugsgebruik is ook bij enkele andere problemen onderzocht wat de effecten van motiverende gespreksvoering is, bijvoorbeeld in de behandeling van eetstoornissen. Ambivalentie tegenover de behandeling is heel gebruikelijk bij cliënten met anorexia nervosa en boulimia nervosa. Enkele onderzoeken laten zien dat motiverende gespreksvoering effectief is in het verminderen van symptomen van de eetstoornis, zoals vreetbuien, overgeven en misbruik van laxerende middelen (Britt, Hudson & Blampied, 2004).
Cassin en collega’s (2008) gingen met een Randomized Controlled Trial (RCT) na of kortdurende motiverende gespreksvoering effectief was om symptomen van Binge Eating Disorder (BED) te verminderen. Zij vergeleken daarbij vrouwen die alleen een zelfhulpboek ontvingen met vrouwen die naast het zelfhulpboek ook een sessie motiverende gespreksvoering kregen. Hoewel alleen het zelfhulpboek vrouwen al hielp om extreme eetbuien te verminderen tot zestien weken na de behandeling, bleek de toevoeging van één enkele sessie motiverende gespreksvoering tot duidelijk betere uitkomsten te leiden. Niet alleen had de behandeling een positief effect op het eetgedrag, maar ook op self-efficacy, stemming, zelfwaardering en kwaliteit van leven.
Dean, Touyz, Rieger en Thornton (2008) onderzochten de effecten van Motivational Enhancement Therapy (MET), een specifiek protocol voor motiverende gespreksvoering, bij cliënten met een eetstoornis in een residentiële setting. In vergelijking met cliënten die de gebruikelijke behandeling kregen, gingen cliënten die MET ontvingen niet meer vooruit. Wel bleken zij op langere termijn meer gemotiveerd voor en betrokken bij de behandeling te blijven en vaker de behandeling voort te zetten.
Depressie en angststoornissen
Er is nog niet veel onderzoek gedaan naar de effecten van motiverende gespreksvoering in de behandeling van mensen met een depressie of angststoornis. Een meta-analyse van Lundahl en collega’s (2010) geeft wel de indicatie dat motiverende gespreksvoering positief kan bijdragen aan het welzijn van mensen, zoals het verminderen van stress of depressieve klachten. Volgens hen is er ook een aanzienlijke hoeveelheid theorie die de gedachte ondersteunt dat het effectief is bij depressie en angststoornissen.
Dubbeldiagnose
Met de nodige aanpassingen lijkt motiverende gespreksvoering ook een bruikbaar middel in de behandeling van cliënten die zowel een psychiatrische stoornis als een verslaving hebben, zogenaamde dubbeldiagnose patiënten. Wanneer zij voor de behandeling een sessie met motiverende gespreksvoering krijgen, neemt hun opkomst bij de therapie toe. Bij psychotische
Eetstoornissen
Naast onderzoek naar roken, alcohol- en drugsgebruik is ook bij enkele andere problemen onderzocht wat de effecten van motiverende gespreksvoering is, bijvoorbeeld in de behandeling van eetstoornissen. Ambivalentie tegenover de behandeling is heel gebruikelijk bij cliënten met anorexia nervosa en boulimia nervosa. Enkele onderzoeken laten zien dat motiverende gespreksvoering effectief is in het verminderen van symptomen van de eetstoornis, zoals vreetbuien, overgeven en misbruik van laxerende middelen (Britt, Hudson & Blampied, 2004).
Cassin en collega’s (2008) gingen met een Randomized Controlled Trial (RCT) na of kortdurende motiverende gespreksvoering effectief was om symptomen van Binge Eating Disorder (BED) te verminderen. Zij vergeleken daarbij vrouwen die alleen een zelfhulpboek ontvingen met vrouwen die naast het zelfhulpboek ook een sessie motiverende gespreksvoering kregen. Hoewel alleen het zelfhulpboek vrouwen al hielp om extreme eetbuien te verminderen tot zestien weken na de behandeling, bleek de toevoeging van één enkele sessie motiverende gespreksvoering tot duidelijk betere uitkomsten te leiden. Niet alleen had de behandeling een positief effect op het eetgedrag, maar ook op self-efficacy, stemming, zelfwaardering en kwaliteit van leven.
Dean, Touyz, Rieger en Thornton (2008) onderzochten de effecten van Motivational Enhancement Therapy (MET), een specifiek protocol voor motiverende gespreksvoering, bij cliënten met een eetstoornis in een residentiële setting. In vergelijking met cliënten die de gebruikelijke behandeling kregen, gingen cliënten die MET ontvingen niet meer vooruit. Wel bleken zij op langere termijn meer gemotiveerd voor en betrokken bij de behandeling te blijven en vaker de behandeling voort te zetten.
Depressie en angststoornissen
Er is nog niet veel onderzoek gedaan naar de effecten van motiverende gespreksvoering in de behandeling van mensen met een depressie of angststoornis. Een meta-analyse van Lundahl en collega’s (2010) geeft wel de indicatie dat motiverende gespreksvoering positief kan bijdragen aan het welzijn van mensen, zoals het verminderen van stress of depressieve klachten. Volgens hen is er ook een aanzienlijke hoeveelheid theorie die de gedachte ondersteunt dat het effectief is bij depressie en angststoornissen.
Dubbeldiagnose
Met de nodige aanpassingen lijkt motiverende gespreksvoering ook een bruikbaar middel in de behandeling van cliënten die zowel een psychiatrische stoornis als een verslaving hebben, zogenaamde dubbeldiagnose patiënten. Wanneer zij voor de behandeling een sessie met motiverende gespreksvoering krijgen, neemt hun opkomst bij de therapie toe. Bij psychotische
12
cliënten leidt motiverende gespreksvoering ertoe dat zij hun medicatie beter innemen. Doordat zij
hun medicatie trouwer innemen en vaker bij behandelingssessies komen opdagen, functioneren zij
beter en zijn ze sociaal stabieler over een periode van anderhalf jaar. Zij blijken ook minder alcohol
en drugs te gebruiken. Echter, de effecten van motiverende gespreksvoering op het gebruik van
alcohol en drugs zijn middelmatig. Waarschijnlijk is het nodig om dubbeldiagnose cliënten
intensiever met motiverende technieken te behandelen dan een niet-psychiatrische populatie
(Chanut, Brown & Dongier, 2005).
Therapietrouw
Uit bovenstaande studies blijkt al dat motiverende gespreksvoering een belangrijke bijdrage levert aan de therapietrouw van cliënten. Therapietrouw is van belang, omdat het leidt tot betere resultaten van de behandeling. In een review van Zweben en Zuckoff (2002) werd speciaal naar therapietrouw gekeken. Uit twaalf van de 21 gecontroleerde studies in deze review blijkt dat cliënten met uiteenlopende problemen en in diverse behandelsituaties die motiverende gespreksvoering ontvingen, de behandeling trouwer volgden dan cliënten die een andere vorm van behandeling kregen. Na afloop van de behandeling blijken de cliënten van hulpverleners die motiverende gesprekstechnieken gebruiken, ook sterker verbeterd te zijn dan cliënten van hulpverleners die dit niet doen. Uit vijf andere studies bleek dat motiverende gespreksvoering even goed werkte om de therapietrouw te versterken als andere goed gespecificeerde interventies of standaardinterventies. Ook uit de meta-analyse van Lundahl en collega’s (2010) blijkt dat motiverende gespreksvoering een belangrijke bijdrage aan therapietrouw en de bereidheid om te veranderen levert.
4.2 Specifieke effecten bij verschillende groepen cliënten
Sekse
Over de verschillen in effecten tussen mannen en vrouwen is niet veel bekend. Maar bij alcoholmisbruik blijkt motiverende gespreksvoering voor mannen net zo effectief te zijn als voor vrouwen (Vasilaki et al., 2006).
Leeftijd
De gevonden effecten voor drugsverslaving en alcoholmisbruik gelden zowel voor volwassenen als voor jongeren (Barnett, Sussman, Smith, Rohrbach & Spruijt-Metz, 2012; Feldstein & Ginsburg, 2006; Jensen et al., 2011; McCambridge & Strang, 2004; McCambridge & Strang, 2005; McCambridge, Slym & Strang, 2008; Spirito et al., 2011).
De effecten van motiverende gespreksvoering bij het stoppen met roken zijn bij volwassenen maar klein (Burke et al, 2003; Burke et al., 2004; Hettema & Hendricks, 2010; Hettema et al., 2005). Echter, bij jongeren bleek motiverende gespreksvoering, in tegenstelling tot bij volwassenen, ook te werken om roken te verminderen (Hettema & Hendricks, 2010; Jensen et al., 2011; McCambridge & Strang, 2004; McCambridge & Strang, 2005).
Monti en collega’s (1999; 2007) onderzochten de effecten van motiverende gespreksvoering bij adolescenten en jongvolwassenen met drankproblemen. Op de spoedeisende hulp waar zij terecht kwamen vanwege overmatig drankgebruik kregen ze een eenmalige sessie motiverende gespreksvoering. Daarna bleken adolescenten en jongvolwassenen minder en minder vaak te drinken. De effecten waren bij de groep die motiverende gespreksvoering ontving dubbel zo groot als bij de groep die alleen feedback kreeg over hun drinkgedrag en de effecten daarvan. Ook
Therapietrouw
Uit bovenstaande studies blijkt al dat motiverende gespreksvoering een belangrijke bijdrage levert aan de therapietrouw van cliënten. Therapietrouw is van belang, omdat het leidt tot betere resultaten van de behandeling. In een review van Zweben en Zuckoff (2002) werd speciaal naar therapietrouw gekeken. Uit twaalf van de 21 gecontroleerde studies in deze review blijkt dat cliënten met uiteenlopende problemen en in diverse behandelsituaties die motiverende gespreksvoering ontvingen, de behandeling trouwer volgden dan cliënten die een andere vorm van behandeling kregen. Na afloop van de behandeling blijken de cliënten van hulpverleners die motiverende gesprekstechnieken gebruiken, ook sterker verbeterd te zijn dan cliënten van hulpverleners die dit niet doen. Uit vijf andere studies bleek dat motiverende gespreksvoering even goed werkte om de therapietrouw te versterken als andere goed gespecificeerde interventies of standaardinterventies. Ook uit de meta-analyse van Lundahl en collega’s (2010) blijkt dat motiverende gespreksvoering een belangrijke bijdrage aan therapietrouw en de bereidheid om te veranderen levert.
4.2 Specifieke effecten bij verschillende groepen cliënten
Sekse
Over de verschillen in effecten tussen mannen en vrouwen is niet veel bekend. Maar bij alcoholmisbruik blijkt motiverende gespreksvoering voor mannen net zo effectief te zijn als voor vrouwen (Vasilaki et al., 2006).
Leeftijd
De gevonden effecten voor drugsverslaving en alcoholmisbruik gelden zowel voor volwassenen als voor jongeren (Barnett, Sussman, Smith, Rohrbach & Spruijt-Metz, 2012; Feldstein & Ginsburg, 2006; Jensen et al., 2011; McCambridge & Strang, 2004; McCambridge & Strang, 2005; McCambridge, Slym & Strang, 2008; Spirito et al., 2011).
De effecten van motiverende gespreksvoering bij het stoppen met roken zijn bij volwassenen maar klein (Burke et al, 2003; Burke et al., 2004; Hettema & Hendricks, 2010; Hettema et al., 2005). Echter, bij jongeren bleek motiverende gespreksvoering, in tegenstelling tot bij volwassenen, ook te werken om roken te verminderen (Hettema & Hendricks, 2010; Jensen et al., 2011; McCambridge & Strang, 2004; McCambridge & Strang, 2005).
Monti en collega’s (1999; 2007) onderzochten de effecten van motiverende gespreksvoering bij adolescenten en jongvolwassenen met drankproblemen. Op de spoedeisende hulp waar zij terecht kwamen vanwege overmatig drankgebruik kregen ze een eenmalige sessie motiverende gespreksvoering. Daarna bleken adolescenten en jongvolwassenen minder en minder vaak te drinken. De effecten waren bij de groep die motiverende gespreksvoering ontving dubbel zo groot als bij de groep die alleen feedback kreeg over hun drinkgedrag en de effecten daarvan. Ook
13
verminderde het aantal alcoholgerelateerde verwondingen en zochten meer personen hulp voor hun
alcoholproblemen (Monti et al., 1999; Monti et al., 2007).
Spirito en collega’s (2004 in Feldstein & Ginsburg, 2006) ontdekten dat er verschillen waren in de effecten tussen oudere en jongere adolescenten met drankproblemen. Bij oudere adolescenten van 18 en 19 jaar bleek een eenmalige sessie motiverende gespreksvoering op de spoedeisende hulp te zorgen voor minder risicogedrag dat gewoonlijk samenhangt met alcoholgebruik. Onder meer bleken ze minder vaak te rijden met alcohol op, minder vaak aan alcohol gerelateerde verwondingen op te lopen en minder vaak aan alcohol gerelateerde problemen te hebben. Bij jongere adolescenten nam het riskante gedrag dat gerelateerd is aan overmatig alcoholgebruik, niet af. Spirito en collega’s vermoeden dat het bij jongere adolescenten noodzakelijk is om ouders te betrekken bij de behandeling om een verandering in hun gedrag teweeg te brengen. Een behandeling waarbij de ouders betrokken zijn, zou gericht moeten zijn op het versterken van hun communicatieve vaardigheden en het toezicht dat zij houden op het drankgebruik van hun kind.
Ook naar de effectiviteit van motiverende gespreksvoering bij jeugdige delinquenten zijn diverse onderzoeken gedaan die grotendeels beschrijvend en anecdotisch zijn. Dat beperkt de mogelijke conclusies over de effectiviteit sterk. Feldstein en Ginsburg (2006) hebben het effectonderzoek naar motiverende gespreksvoering bij jeugdige delinquenten op een rij gezet in een review. Zij menen dat eigenschappen van hulpverleners als openheid, oprechtheid en empathie – belangrijke elementen van motiverende gespreksvoering – de kans van slagen van de hulpverlening aan jeugdige delinquenten vergroten. Hulpverleners die niet gericht waren op samenwerking met de cliënt, slaagden er niet in om een verandering bij hun cliënt teweeg te brengen. Enkele onderzoeken laten voor het verminderen van drugsgebruik bij adolescenten in een justitiële jeugdinrichting een positief effect van motiverende gespreksvoering zien (Feldstein & Ginsburg, 2006).
Effecten van kortdurende motiverende gespreksvoering bij dak- en thuisloze adolescenten in het verminderen van alcohol- en drugsgebruik waren slechts klein. Omdat deze doelgroep te maken heeft met veel psychische, sociale en gezondheidsproblemen is het te verwachten dat interventies intensief moeten zijn om effecten te sorteren. Aangezien hun leven instabiel is en zij vaak snel weer weggaan uit een instelling, is het ook moeilijk om ervoor te zorgen dat ze aan goed ontwikkelde uitgebreidere behandelprogramma’s blijven deelnemen (Baer et al., 2007; Peterson et al., 2006).
Strait en collega’s (2012) onderzochten in een RCT de effecten van één sessie met motiverende gespreksvoering op schoolprestaties van middelbare scholieren. Na één sessie waren scholieren positiever over hun participatie in de klas en studiegedrag. Ook verbeterden de wiskundecijfers van scholieren die motiverende gespreksvoering kregen meer dan bij scholieren die geen motiverende gespreksvoering ontvingen. Echter, één sessie motiverende gespreksvoering had geen invloed op andere vakken waarin de scholieren les kregen, op vertrouwen in eigen studievaardigheden of op het maken van huiswerk.
Mogelijk werkt motiverende gespreksvoering goed bij adolescenten, omdat het aansluit bij de ontwikkelingsfase waarin zij verkeren. Motiverende gespreksvoering is flexibel, duurt kort en is op autonomie gebaseerd, maar biedt hen ook voldoende ondersteuning. Het houdt rekening met hun verlangen naar onafhankelijkheid en individuele behoeften. Daardoor sluit het goed aan bij hun cognitieve en emotionele vaardigheden (Feldstein & Ginsburg, 2006; Baer & Peterson, 2002).
Spirito en collega’s (2004 in Feldstein & Ginsburg, 2006) ontdekten dat er verschillen waren in de effecten tussen oudere en jongere adolescenten met drankproblemen. Bij oudere adolescenten van 18 en 19 jaar bleek een eenmalige sessie motiverende gespreksvoering op de spoedeisende hulp te zorgen voor minder risicogedrag dat gewoonlijk samenhangt met alcoholgebruik. Onder meer bleken ze minder vaak te rijden met alcohol op, minder vaak aan alcohol gerelateerde verwondingen op te lopen en minder vaak aan alcohol gerelateerde problemen te hebben. Bij jongere adolescenten nam het riskante gedrag dat gerelateerd is aan overmatig alcoholgebruik, niet af. Spirito en collega’s vermoeden dat het bij jongere adolescenten noodzakelijk is om ouders te betrekken bij de behandeling om een verandering in hun gedrag teweeg te brengen. Een behandeling waarbij de ouders betrokken zijn, zou gericht moeten zijn op het versterken van hun communicatieve vaardigheden en het toezicht dat zij houden op het drankgebruik van hun kind.
Ook naar de effectiviteit van motiverende gespreksvoering bij jeugdige delinquenten zijn diverse onderzoeken gedaan die grotendeels beschrijvend en anecdotisch zijn. Dat beperkt de mogelijke conclusies over de effectiviteit sterk. Feldstein en Ginsburg (2006) hebben het effectonderzoek naar motiverende gespreksvoering bij jeugdige delinquenten op een rij gezet in een review. Zij menen dat eigenschappen van hulpverleners als openheid, oprechtheid en empathie – belangrijke elementen van motiverende gespreksvoering – de kans van slagen van de hulpverlening aan jeugdige delinquenten vergroten. Hulpverleners die niet gericht waren op samenwerking met de cliënt, slaagden er niet in om een verandering bij hun cliënt teweeg te brengen. Enkele onderzoeken laten voor het verminderen van drugsgebruik bij adolescenten in een justitiële jeugdinrichting een positief effect van motiverende gespreksvoering zien (Feldstein & Ginsburg, 2006).
Effecten van kortdurende motiverende gespreksvoering bij dak- en thuisloze adolescenten in het verminderen van alcohol- en drugsgebruik waren slechts klein. Omdat deze doelgroep te maken heeft met veel psychische, sociale en gezondheidsproblemen is het te verwachten dat interventies intensief moeten zijn om effecten te sorteren. Aangezien hun leven instabiel is en zij vaak snel weer weggaan uit een instelling, is het ook moeilijk om ervoor te zorgen dat ze aan goed ontwikkelde uitgebreidere behandelprogramma’s blijven deelnemen (Baer et al., 2007; Peterson et al., 2006).
Strait en collega’s (2012) onderzochten in een RCT de effecten van één sessie met motiverende gespreksvoering op schoolprestaties van middelbare scholieren. Na één sessie waren scholieren positiever over hun participatie in de klas en studiegedrag. Ook verbeterden de wiskundecijfers van scholieren die motiverende gespreksvoering kregen meer dan bij scholieren die geen motiverende gespreksvoering ontvingen. Echter, één sessie motiverende gespreksvoering had geen invloed op andere vakken waarin de scholieren les kregen, op vertrouwen in eigen studievaardigheden of op het maken van huiswerk.
Mogelijk werkt motiverende gespreksvoering goed bij adolescenten, omdat het aansluit bij de ontwikkelingsfase waarin zij verkeren. Motiverende gespreksvoering is flexibel, duurt kort en is op autonomie gebaseerd, maar biedt hen ook voldoende ondersteuning. Het houdt rekening met hun verlangen naar onafhankelijkheid en individuele behoeften. Daardoor sluit het goed aan bij hun cognitieve en emotionele vaardigheden (Feldstein & Ginsburg, 2006; Baer & Peterson, 2002).
14
In de jeugdzorg is nog maar weinig onderzoek gedaan naar de relatie tussen enerzijds de motivatie
van cliënten en anderzijds de effecten van de behandeling bij jeugdigen. Betrokkenheid en actieve
inzet bij de behandeling lijken tot betere uitkomsten te leiden (Van Yperen et al., 2003).
Onderzoekers noemen ongemotiveerdheid van cliënten als belangrijke reden voor uitval uit de
hulpverlening. Een slechte relatie met de hulpverlener en een gebrek aan overeenstemming over wat
de problemen zijn en hoe die opgelost moeten worden, dragen bij aan uitval en ontevredenheid van
cliënten over de hulpverlening. Binsbergen (2003) concludeert dat betrokkenheid van de
hulpverlener en veiligheid voor jeugdigen in justitiële jeugdinrichtingen motiverend werken.
Wanneer een jeugdige zich onvoldoende veilig voelt in de justitiële jeugdinrichting in het algemeen
of specifiek in het contact met de hulpverlener, staat dit zijn motivatie om te veranderen in de weg.
De jeugdige moet ervaren dat hij volwassenen kan vertrouwen. Hij moet erop kunnen rekenen dat de
volwassene beschikbaar en bij hem betrokken is en bescherming en begrenzing vanuit de omgeving
biedt. Alleen dan kan een jeugdige in een justitiële jeugdinrichtingen het risico nemen om mee te
werken aan de behandeling, persoonlijke gevoelens te onthullen en daadwerkelijk zijn gedrag te
veranderen.
Motiverende gespreksvoering bij gezinnen: de Family Check Up
Een specifieke toepassing van motiverende gesprekvoering voor gezinnen die grondig onderzocht is, is de Family Check Up. De Family Check Up is een korte interventie van drie sessies gebaseerd op motiverende gespreksvoering. In de eerste sessie onderzoekt de hulpverlener wat de zorgen van de ouders zijn en in welke veranderingsstadium zij zich bevinden. Ook motiveert hij hen om deel te nemen aan gezinsdiagnostiek. De tweede sessie bestaat uit allerlei diagnostiek, waaronder een video- opname bij het gezin thuis van de interactie tussen de ouders en het kind en van het toezicht dat de ouders op het kind houden. Vervolgens krijgen de ouders in de derde sessie feedback over de opvoeding. De hulpverlener vat de resultaten samen en maakt daarbij gebruik van motiverende gesprekstechnieken. Resultaat van de Family Check Up is een gezamenlijke beslissing van de ouders en de hulpverlener over de hulp die het meest geschikt is voor het gezin (Dishion, Nelson & Kavanagh, 2003).
De Family Check Up is gebaseerd op de Drinkers Check Up van Miller en Rollnick (2002). De Family Check Up is ingezet bij gezinnen waar een jongere een grotere kans liep op middelenmisbruik (Dishion et al., 2003) en bij gezinnen met een peuter met verhoogd risico op probleemgedrag (Shaw et al., 2006). Ouders bleken beter toezicht te houden op de jongere na deelname aan de Family Check Up, waardoor het middelengebruik bij de jongere afnam (Dishion et al., 2003). Connell, Dishion, Yasui en Kavanagh (2007) voegen daar aan toe dat de gezinnen waarin de grootste risico’s bestonden op problemen omdat de biologische vader afwezig was, er veel conflicten waren en de jongere met deviante leeftijdgenoten optrok, het meest geneigd waren om deel te nemen aan de interventie. Ook bij deze moeilijke doelgroep behaalden hulpverleners met deze kortdurende interventie positieve resultaten. Deelname aan de Family Check Up verminderde het risicogedrag, waaronder middelengebruik en antisociaal gedrag. De interventie leidde ook tot een vermindering van het aantal arrestaties gedurende de adolescentie en tot een kleinere kans om met een alcohol-, rook- of drugsstoornis gediagnosticeerd te worden in de late adolescentie.
Onderzoek naar de effecten van de Family Check Up in gezinnen met een peuter laat zien dat moeders positiever en proactiever opvoeden na deelname aan de interventie. Ook nam het destructieve gedrag van de jongetjes in deze gezinnen af. Ook bij de gezinnen met de grootste risico’s op het ontwikkelen van gedragsproblemen omdat de moeder depressieve symptomen had en het
Motiverende gespreksvoering bij gezinnen: de Family Check Up
Een specifieke toepassing van motiverende gesprekvoering voor gezinnen die grondig onderzocht is, is de Family Check Up. De Family Check Up is een korte interventie van drie sessies gebaseerd op motiverende gespreksvoering. In de eerste sessie onderzoekt de hulpverlener wat de zorgen van de ouders zijn en in welke veranderingsstadium zij zich bevinden. Ook motiveert hij hen om deel te nemen aan gezinsdiagnostiek. De tweede sessie bestaat uit allerlei diagnostiek, waaronder een video- opname bij het gezin thuis van de interactie tussen de ouders en het kind en van het toezicht dat de ouders op het kind houden. Vervolgens krijgen de ouders in de derde sessie feedback over de opvoeding. De hulpverlener vat de resultaten samen en maakt daarbij gebruik van motiverende gesprekstechnieken. Resultaat van de Family Check Up is een gezamenlijke beslissing van de ouders en de hulpverlener over de hulp die het meest geschikt is voor het gezin (Dishion, Nelson & Kavanagh, 2003).
De Family Check Up is gebaseerd op de Drinkers Check Up van Miller en Rollnick (2002). De Family Check Up is ingezet bij gezinnen waar een jongere een grotere kans liep op middelenmisbruik (Dishion et al., 2003) en bij gezinnen met een peuter met verhoogd risico op probleemgedrag (Shaw et al., 2006). Ouders bleken beter toezicht te houden op de jongere na deelname aan de Family Check Up, waardoor het middelengebruik bij de jongere afnam (Dishion et al., 2003). Connell, Dishion, Yasui en Kavanagh (2007) voegen daar aan toe dat de gezinnen waarin de grootste risico’s bestonden op problemen omdat de biologische vader afwezig was, er veel conflicten waren en de jongere met deviante leeftijdgenoten optrok, het meest geneigd waren om deel te nemen aan de interventie. Ook bij deze moeilijke doelgroep behaalden hulpverleners met deze kortdurende interventie positieve resultaten. Deelname aan de Family Check Up verminderde het risicogedrag, waaronder middelengebruik en antisociaal gedrag. De interventie leidde ook tot een vermindering van het aantal arrestaties gedurende de adolescentie en tot een kleinere kans om met een alcohol-, rook- of drugsstoornis gediagnosticeerd te worden in de late adolescentie.
Onderzoek naar de effecten van de Family Check Up in gezinnen met een peuter laat zien dat moeders positiever en proactiever opvoeden na deelname aan de interventie. Ook nam het destructieve gedrag van de jongetjes in deze gezinnen af. Ook bij de gezinnen met de grootste risico’s op het ontwikkelen van gedragsproblemen omdat de moeder depressieve symptomen had en het
15
kind ongeremd gedrag vertoonde, was de interventie effectief in het verminderen van
gedragsproblemen. Opvallend is dat het agressieve gedrag van de peuters niet verminderde na
deelname aan de Family Check Up (Dishion et al., 2008; Gardner, Shaw, Dishion, Burton & Supplee,
2007; Shaw, Dishion, Supplee, Gardner & Arnds, 2006). Het jaarlijks herhalen van de Family Check
Up zorgt dat verbeteringen in het gedrag van het kind en het opvoedingsgedrag langer standhouden
(Dishion et al., 2008). Indirect blijkt de Family Check Up ervoor te zorgen dat jonge kinderen die het
risico lopen gedragsproblemen te ontwikkelen beter voorbereid zijn op de school doordat hun
zelfregulatie en taalvaardigheden verbeteren. Dit effect wordt bereikt door een toename van het
positief ondersteunende gedrag van ouders (Lunkenheimer et al., 2008). Een verbeterd functioneren
van de ouders kan ook vroege symptomen van angst en depressie bij kinderen verminderen.
Opvallend resultaat was dat de Family Check Up niet voor verbetering zorgde bij kinderen die alleen
externaliserende problemen hadden, terwijl de interventie oorspronkelijk wel voor hen bedoeld is
(Connell et al., 2008). Eerdere positieve resultaten (Dishion et al., 2008) bij deze groep zijn mogelijk
bereikt bij kinderen die comorbide problemen hadden. In het onderzoek van Dishion en collega’s
(2008) is niet gecontroleerd of kinderen naast externaliserende problemen ook internaliserende
problemen hadden.
Gardner en collega’s (2009) gingen na welke omgevingsfactoren van invloed zijn op de effecten van de Family Check Up bij peuters met gedragsproblemen. Ouders met de laagste opleidingsniveaus bleken beter op de interventie te reageren. Ook tweeoudergezinnen bereikten meer resultaat. Andere risicofactoren, zoals huwelijksproblemen, drugsgebruik en een depressieve ouder, hadden geen effect op de resultaten van de Family Check Up. De uitkomsten van het onderzoek suggereren dat deze kortdurende gezinsinterventie net zo effectief is voor gezinnen uit ernstige achterstandssituaties als voor minder achtergestelde gezinnen. Wel is voor eenoudergezinnen vermoedelijk nog een aanpassing van de interventie nodig, zodat ook in deze gezinnen gedragsproblemen bij jonge kinderen effectief aangepakt kunnen worden.
Tenslotte melden Shaw en collega’s (2009) dat de Family Check Up naast effecten op het probleemgedrag van peuters ook effect heeft op depressieve symptomen van moeders. Een vermindering van depressie bij moeders zorgt ervoor dat zij beter in staat zijn om positief op te voeden, waardoor zowel internaliserend als externaliserend probleemgedrag bij peuters afneemt.
Motiverende gespreksvoering bij adolescenten in combinatie met oudersessie
Enkele onderzoekers hebben onderzocht in hoeverre een sessie voor ouders toegevoegd aan motiverende gespreksvoering voor adolescenten bijdraagt aan positieve effecten van een behandeling om te stoppen met roken.
Colby en collega’s (2012) vergeleken uitgebreide motiverende gespreksvoering met kort advies in een RCT. De uitgebreide motiverende gespreksvoering bestond uit één individuele sessie met de adolescent, een telefonische sessie een week later en een telefonisch gesprek met de ouders. Het korte advies bestond uit een gestandaardiseerd advies om te stoppen met roken. Motiverende gespreksvoering had een matig effect op zelf-gerapporteerd rookgedrag, maar geen effect op biochemisch vastgesteld rookgedrag. In tegenstelling tot de verwachtingen bleken ouders in de motiverende gespreksvoering groep minder beperkingen aan hun kind op te leggen wat betreft rookgedrag en roken ook minder af te keuren of ter discussie te stellen. Colby en collega’s concluderen hierover dat de nadruk van motiverende gespreksvoering op persoonlijke keuzes en verantwoordelijkheid van de adolescent blijkbaar empirisch ondersteunde ouderstrategieën om roken te verminderen hebben ondermijnd.
Gardner en collega’s (2009) gingen na welke omgevingsfactoren van invloed zijn op de effecten van de Family Check Up bij peuters met gedragsproblemen. Ouders met de laagste opleidingsniveaus bleken beter op de interventie te reageren. Ook tweeoudergezinnen bereikten meer resultaat. Andere risicofactoren, zoals huwelijksproblemen, drugsgebruik en een depressieve ouder, hadden geen effect op de resultaten van de Family Check Up. De uitkomsten van het onderzoek suggereren dat deze kortdurende gezinsinterventie net zo effectief is voor gezinnen uit ernstige achterstandssituaties als voor minder achtergestelde gezinnen. Wel is voor eenoudergezinnen vermoedelijk nog een aanpassing van de interventie nodig, zodat ook in deze gezinnen gedragsproblemen bij jonge kinderen effectief aangepakt kunnen worden.
Tenslotte melden Shaw en collega’s (2009) dat de Family Check Up naast effecten op het probleemgedrag van peuters ook effect heeft op depressieve symptomen van moeders. Een vermindering van depressie bij moeders zorgt ervoor dat zij beter in staat zijn om positief op te voeden, waardoor zowel internaliserend als externaliserend probleemgedrag bij peuters afneemt.
Motiverende gespreksvoering bij adolescenten in combinatie met oudersessie
Enkele onderzoekers hebben onderzocht in hoeverre een sessie voor ouders toegevoegd aan motiverende gespreksvoering voor adolescenten bijdraagt aan positieve effecten van een behandeling om te stoppen met roken.
Colby en collega’s (2012) vergeleken uitgebreide motiverende gespreksvoering met kort advies in een RCT. De uitgebreide motiverende gespreksvoering bestond uit één individuele sessie met de adolescent, een telefonische sessie een week later en een telefonisch gesprek met de ouders. Het korte advies bestond uit een gestandaardiseerd advies om te stoppen met roken. Motiverende gespreksvoering had een matig effect op zelf-gerapporteerd rookgedrag, maar geen effect op biochemisch vastgesteld rookgedrag. In tegenstelling tot de verwachtingen bleken ouders in de motiverende gespreksvoering groep minder beperkingen aan hun kind op te leggen wat betreft rookgedrag en roken ook minder af te keuren of ter discussie te stellen. Colby en collega’s concluderen hierover dat de nadruk van motiverende gespreksvoering op persoonlijke keuzes en verantwoordelijkheid van de adolescent blijkbaar empirisch ondersteunde ouderstrategieën om roken te verminderen hebben ondermijnd.
16
Spirito en collega’s (2011) onderzochten de effecten van individuele motiverende gespreksvoering al
dan niet in combinatie met de Family Check Up bij adolescenten die vanwege overmatig
alcoholgebruik op de spoedeisende hulp belandden. Zij voerden daarvoor een RCT uit met follow-
upmetingen na drie, zes en twaalf maanden. In beide groepen nam alcoholgebruik af. De sterkste
afname was te zien bij de follow-upmeting na drie maanden. Daarna nam het alcoholgebruik weer
toe, maar het was aanzienlijk lager dan bij de baseline meting. Gezien de toename van het
alcoholgebruik na verloop van tijd lijkt het nodig te zijn herhaaldelijk enkele gesprekken met de
adolescenten te voeren, ten einde hen te motiveren hun alcoholgebruik te verminderen. Er was
nauwelijks verschil in alcoholgebruik tussen adolescenten die alleen motiverende gespreksvoering
ontvingen en adolescenten waarvan de ouders betrokken werden door middel van de Family Check
Up, naast de individuele motiverende gespreksvoering.
4.3 Specifieke effecten bij een bepaald type motiverende gespreksvoering
Motiverende gespreksvoering wordt in verschillende varianten aangeboden: als zelfstandige behandeling of als ‘onderdeel’ van een bestaande interventie.
Het valt op dat er nog nauwelijks onderzoek is gedaan naar de mogelijkheden en beperkingen van deze verschillende werkwijzen. Een paar meta-analyses heeft onderzoeken naar deze varianten meegenomen (Burke et al., 2003; Burke et al., 2004), maar maakt daarnaar geen onderscheid in de uitkomsten. Deze meta-analyses concluderen dat motiverende gespreksvoering in het algemeen werkt, maar vermelden niet of motiverende gespreksvoering geschikter is als op zichzelf staande interventie of als voorbereiding of aanvulling op de gebruikelijke behandeling. Ook is niet bekend of specifieke doelgroepen verschillende behoeften hebben wat betreft de vorm van de behandeling. Onderzoek lijkt erop te wijzen dat bij middelenmisbruik motiverende gespreksvoering het meest effectief is in combinatie met een meer intensieve behandeling. In dat geval versterkt de hulpverlener met motiverende gesprekstechnieken de effecten van de intensieve behandeling (Burke et al., 2003).
Hettema en collega’s (2005) menen dat de effecten op de lange termijn van motiverende gespreksvoering als op zichzelf staande interventie versterkt kunnen worden door zogenaamde ‘booster’ sessies. Dit zijn herhalingssessies waarin de hulpverlener aandacht geeft aan het voorkomen van terugval en vasthouden van nieuw aangeleerd gedrag. Wanneer de motiverende gespreksvoering een voorbereiding is op een andere vorm van behandeling, dan zijn de effecten pas in de loop van de tijd zichtbaar en versterkt het de effecten van die andere behandeling.
In de volgende subparagrafen wordt dieper ingegaan op de effecten van de duur van de behandeling, de combinatie met andere behandelvormen en individuele en groepsbehandeling.
Duur van de behandeling
Uit de meta-analyse van Lundahl en collega’s (2010) blijkt dat motiverende gespreksvoering een sterker effect heeft als personen langer behandeld worden. Uit de resultaten blijkt dat het niet waarschijnlijk is dat motiverende gespreksvoering voor blijvend effect zorgt als het heel kort wordt aangeboden.
De effecten van motiverende gespreksvoering op alcohol- en drugsgebruik zijn bij dubbeldiagnose patiënten slechts middelmatig. Vermoedelijk hebben ook zij een intensievere behandeling met motiverende technieken nodig dan mensen uit een niet-psychiatrische populatie, doordat hun problemen vaak al lang bestaan en hardnekkig zijn (Chanut, Brown & Dongier, 2005).
4.3 Specifieke effecten bij een bepaald type motiverende gespreksvoering
Motiverende gespreksvoering wordt in verschillende varianten aangeboden: als zelfstandige behandeling of als ‘onderdeel’ van een bestaande interventie.
Het valt op dat er nog nauwelijks onderzoek is gedaan naar de mogelijkheden en beperkingen van deze verschillende werkwijzen. Een paar meta-analyses heeft onderzoeken naar deze varianten meegenomen (Burke et al., 2003; Burke et al., 2004), maar maakt daarnaar geen onderscheid in de uitkomsten. Deze meta-analyses concluderen dat motiverende gespreksvoering in het algemeen werkt, maar vermelden niet of motiverende gespreksvoering geschikter is als op zichzelf staande interventie of als voorbereiding of aanvulling op de gebruikelijke behandeling. Ook is niet bekend of specifieke doelgroepen verschillende behoeften hebben wat betreft de vorm van de behandeling. Onderzoek lijkt erop te wijzen dat bij middelenmisbruik motiverende gespreksvoering het meest effectief is in combinatie met een meer intensieve behandeling. In dat geval versterkt de hulpverlener met motiverende gesprekstechnieken de effecten van de intensieve behandeling (Burke et al., 2003).
Hettema en collega’s (2005) menen dat de effecten op de lange termijn van motiverende gespreksvoering als op zichzelf staande interventie versterkt kunnen worden door zogenaamde ‘booster’ sessies. Dit zijn herhalingssessies waarin de hulpverlener aandacht geeft aan het voorkomen van terugval en vasthouden van nieuw aangeleerd gedrag. Wanneer de motiverende gespreksvoering een voorbereiding is op een andere vorm van behandeling, dan zijn de effecten pas in de loop van de tijd zichtbaar en versterkt het de effecten van die andere behandeling.
In de volgende subparagrafen wordt dieper ingegaan op de effecten van de duur van de behandeling, de combinatie met andere behandelvormen en individuele en groepsbehandeling.
Duur van de behandeling
Uit de meta-analyse van Lundahl en collega’s (2010) blijkt dat motiverende gespreksvoering een sterker effect heeft als personen langer behandeld worden. Uit de resultaten blijkt dat het niet waarschijnlijk is dat motiverende gespreksvoering voor blijvend effect zorgt als het heel kort wordt aangeboden.
De effecten van motiverende gespreksvoering op alcohol- en drugsgebruik zijn bij dubbeldiagnose patiënten slechts middelmatig. Vermoedelijk hebben ook zij een intensievere behandeling met motiverende technieken nodig dan mensen uit een niet-psychiatrische populatie, doordat hun problemen vaak al lang bestaan en hardnekkig zijn (Chanut, Brown & Dongier, 2005).
17
Combinatie met andere behandelvormen
Is motiverende gespreksvoering te combineren met andere behandelvormen? En wat is dan het meest effectief? Lundahl en Burke (2009) komen op basis van eerdere meta-analyses tot de conclusie dat motiverende gespreksvoering het meest effectief is als voorbereiding op een andere behandelvorm.
Burke en collega’s (2004) vroegen zich af in hoeverre het zinvol is om motiverende gespreksvoering en cognitieve gedragstherapie te combineren. De aanname is dat cognitieve gedragstherapie zich vooral richt op de manier van veranderen, terwijl motiverende gespreksvoering zich bezig houdt met de reden om te veranderen. Een cognitieve gedragstherapeut gaat ervan uit dat het kernprobleem van een cliënt bestaat uit zijn inadequate probleemoplossingsvaardigheden en ongeschikte reacties op zijn situatie. Het uitgangspunt van de motiverende gespreksvoering is dat de kern van het probleem ligt in de ambivalentie van een cliënt om vaardigheden te gebruiken die hij al in enige mate bezit. De meta-analyse laat geen verschil in de effectiviteit van motiverende gespreksvoering en cognitieve gedragstherapie zien, hoewel de motiverende gespreksvoering gemiddeld korter duurde. Een combinatie van motiverende gespreksvoering en cognitieve gedragstherapie blijkt bij middelenmisbruik een kleine toegevoegde waarde te hebben. Echter, hierbij moet opgemerkt worden dat de resultaten van de vier afzonderlijke studies waarover deze effectgrootte is berekend, wisselend waren. Daarom zou in de toekomst nader onderzocht moeten worden wat het effect is van de combinatie van motiverende gespreksvoering en cognitieve gedragstherapie (Burke et al., 2004). Nock en Kazdin (2005) voegden drie korte doses motiverende gespreksvoering van 5 tot 15 minuten toe aan een individuele Parent Management Training (PMT) van acht sessies voor kinderen met oppositioneel, agressief en antisociaal gedrag. De motiverende gespreksvoering was bedoeld om de motivatie van ouders om deel te nemen aan de training te versterken. De motiverende gespreksvoering werd toegevoegd aan de eerste, vijfde en zevende sessie van de oudertraining. Nock en Kazdin onderzochten het verschil tussen gezinnen die alleen de gebruikelijke training kregen en gezinnen die naast de training ook de korte motiverende gespreksvoering aangeboden kregen. De training van de ouders in de experimentele groep duurde even lang als die van ouders in de controlegroep. Ouders die de combinatie van PMT en motiverende gespreksvoering ontvingen, blijken meer klaar te zijn voor verandering, zich beter in staat te voelen om met behulp van PMT het probleemgedrag van hun kind te verminderen en over het geheel meer gemotiveerd te zijn. De motiverende gespreksvoering had echter geen effect op het verlangen van ouders naar verandering
in het gedrag van het kind. Ouders in de experimentele groep kwamen vaker opdagen op de sessies - 6,4 van de 8 keer- dan de controlegroep die 5,2 van de 8 keer kwam. Ouders die de combinatie van PMT en motiverende gespreksvoering kregen, bleken de geleerde vaardigheden beter uit te voeren. Naarmate de training vorderde bleken zij ook steeds beter in staat te zijn om de vaardigheden te gebruiken. Het is dus belangrijk om aandacht te besteden aan de motivatie van ouders tijdens de gebruikelijke behandeling. Zelfs met een kleine interventie kunnen ouders die meer gemotiveerd zijn en vaker komen opdagen, veel bereiken omdat zij de vaardigheden beter aanleren.
Barnett en collega’s (2012) concluderen op basis van een review dat er weinig verschil in effecten is tussen motiverende gespreksvoering als op zich staande interventie en motiverende gespreksvoering in combinatie met andere behandelvormen.
Individuele of groepsbehandeling
Lundahl en Burke (2009) concluderen dat groepsbehandeling met motiverende gespreksvoering waarschijnlijk niet effectief is. Er is slechts in een paar onderzoeken groeps- en individuele
Is motiverende gespreksvoering te combineren met andere behandelvormen? En wat is dan het meest effectief? Lundahl en Burke (2009) komen op basis van eerdere meta-analyses tot de conclusie dat motiverende gespreksvoering het meest effectief is als voorbereiding op een andere behandelvorm.
Burke en collega’s (2004) vroegen zich af in hoeverre het zinvol is om motiverende gespreksvoering en cognitieve gedragstherapie te combineren. De aanname is dat cognitieve gedragstherapie zich vooral richt op de manier van veranderen, terwijl motiverende gespreksvoering zich bezig houdt met de reden om te veranderen. Een cognitieve gedragstherapeut gaat ervan uit dat het kernprobleem van een cliënt bestaat uit zijn inadequate probleemoplossingsvaardigheden en ongeschikte reacties op zijn situatie. Het uitgangspunt van de motiverende gespreksvoering is dat de kern van het probleem ligt in de ambivalentie van een cliënt om vaardigheden te gebruiken die hij al in enige mate bezit. De meta-analyse laat geen verschil in de effectiviteit van motiverende gespreksvoering en cognitieve gedragstherapie zien, hoewel de motiverende gespreksvoering gemiddeld korter duurde. Een combinatie van motiverende gespreksvoering en cognitieve gedragstherapie blijkt bij middelenmisbruik een kleine toegevoegde waarde te hebben. Echter, hierbij moet opgemerkt worden dat de resultaten van de vier afzonderlijke studies waarover deze effectgrootte is berekend, wisselend waren. Daarom zou in de toekomst nader onderzocht moeten worden wat het effect is van de combinatie van motiverende gespreksvoering en cognitieve gedragstherapie (Burke et al., 2004). Nock en Kazdin (2005) voegden drie korte doses motiverende gespreksvoering van 5 tot 15 minuten toe aan een individuele Parent Management Training (PMT) van acht sessies voor kinderen met oppositioneel, agressief en antisociaal gedrag. De motiverende gespreksvoering was bedoeld om de motivatie van ouders om deel te nemen aan de training te versterken. De motiverende gespreksvoering werd toegevoegd aan de eerste, vijfde en zevende sessie van de oudertraining. Nock en Kazdin onderzochten het verschil tussen gezinnen die alleen de gebruikelijke training kregen en gezinnen die naast de training ook de korte motiverende gespreksvoering aangeboden kregen. De training van de ouders in de experimentele groep duurde even lang als die van ouders in de controlegroep. Ouders die de combinatie van PMT en motiverende gespreksvoering ontvingen, blijken meer klaar te zijn voor verandering, zich beter in staat te voelen om met behulp van PMT het probleemgedrag van hun kind te verminderen en over het geheel meer gemotiveerd te zijn. De motiverende gespreksvoering had echter geen effect op het verlangen van ouders naar verandering
in het gedrag van het kind. Ouders in de experimentele groep kwamen vaker opdagen op de sessies - 6,4 van de 8 keer- dan de controlegroep die 5,2 van de 8 keer kwam. Ouders die de combinatie van PMT en motiverende gespreksvoering kregen, bleken de geleerde vaardigheden beter uit te voeren. Naarmate de training vorderde bleken zij ook steeds beter in staat te zijn om de vaardigheden te gebruiken. Het is dus belangrijk om aandacht te besteden aan de motivatie van ouders tijdens de gebruikelijke behandeling. Zelfs met een kleine interventie kunnen ouders die meer gemotiveerd zijn en vaker komen opdagen, veel bereiken omdat zij de vaardigheden beter aanleren.
Barnett en collega’s (2012) concluderen op basis van een review dat er weinig verschil in effecten is tussen motiverende gespreksvoering als op zich staande interventie en motiverende gespreksvoering in combinatie met andere behandelvormen.
Individuele of groepsbehandeling
Lundahl en Burke (2009) concluderen dat groepsbehandeling met motiverende gespreksvoering waarschijnlijk niet effectief is. Er is slechts in een paar onderzoeken groeps- en individuele
18
motiverende gespreksvoering met elkaar vergeleken. In het algemeen waren de uitkomsten van
groepsbehandeling kleiner dan van individuele behandeling. Waarschijnlijk heeft dit te maken met
het feit dat een groepsbehandeling minder goed aansluit bij de uitgangspunten van motiverende
gespreksvoering: de nadruk op de therapeutische relatie en cliëntgerichte vaardigheden.
Barnett en collega’s (2012) vinden echter wel positieve resultaten in enkele studies naar groepsgewijs aangeboden motiverende gespreksvoering.
Oudertraining
Smeerdijk en collega’s (2012) onderzochten met een RCT de effecten van een oudertraining in communicatievaardigheden en motiverende gespreksvoering voor ouders van jongvolwassenen die recent met schizofrenie gediagnosticeerd waren en cannabis gebruikten. Doel van de training was ouders communicatievaardigheden en probleemoplossingsvaardigheden te leren, waarmee zij stress en conflicten in het gezin kunnen verminderen. Dit werd gecombineerd met training van ouders in motiverende gesprekstechnieken om hun kind te motiveren tot verandering in hun cannabis gebruik. Jongvolwassenen, waarvan de ouders motiverende gesprekstechnieken leerden, gebruikten bij de follow-up na drie maanden minder cannabis dan jongvolwassenen waarvan de ouders gebruikelijke gezinsondersteuning ontvingen. Ook hadden zij minder behoefte aan cannabis. Er werden geen verschillen gevonden in het gebruik van alcohol of andere drugs of in de kwaliteit van leven van de jongvolwassene. Ouders in beide groepen ervoeren minder stress.
Geprotocolleerd werken
Opvallend is dat uit onderzoek naar motiverende gespreksvoering blijkt dat de therapeuten die volgens een handleiding of protocol werken, kleinere resultaten behalen dan hulpverleners die niet aan een protocol voor motiverende gespreksvoering gebonden waren. Een gestandaardiseerde en geprotocolliseerde vorm van motiverende gespreksvoering leidt dus niet tot betere resultaten. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat een protocol voorbijgaat aan het motivationele stadium waarin de cliënt verkeert. Een protocol dwong hulpverleners om ongeacht de motivatie van de cliënt het gesprek af te sluiten met het opzetten van een plan voor gedragsverandering. Mogelijk werkte dit weerstand in de hand bij cliënten die nog niet zo ver waren (Hettema et al., 2005; Lundahl & Burke, 2009; Lundahl et al., 2010).
Training in motiverende gespreksvoering
Hoeveel training hebben hulpverleners nodig om motiverende gespreksvoering te kunnen toepassen zoals de bedoeling is? Madson, Loignon en Lane (2009) gingen na welke training hulpverleners in motiverende gespreksvoering ontvangen en wat de effecten daarvan zijn. Zij deden dit met een review van 27 relevante onderzoeken naar training in motiverende gespreksvoering. Vooral professionals in de medische sector blijken deze training te krijgen. De duur van de training varieerde sterk en lag tussen de 9 en 16 uur. De meest gebruikte methode om professionals vaardigheden in motiverende gespreksvoering bij te brengen was een combinatie van didactische instructie en ervaringsgerichte oefeningen.
De resultaten van de training waren in de meeste gevallen positief. Na afloop van de training hebben deelnemers er meer vertrouwen in dat zij beschikken over de capaciteiten om motiverende gespreksvoering toe te passen. Ook menen zij er meer kennis van te hebben en zijn zij bereid en in staat om motiverende gespreksvoering in hun werkwijze te integreren. Deze resultaten zijn gebaseerd op zelfrapportage van de deelnemers (Madson et al, 2009).
Barnett en collega’s (2012) vinden echter wel positieve resultaten in enkele studies naar groepsgewijs aangeboden motiverende gespreksvoering.
Oudertraining
Smeerdijk en collega’s (2012) onderzochten met een RCT de effecten van een oudertraining in communicatievaardigheden en motiverende gespreksvoering voor ouders van jongvolwassenen die recent met schizofrenie gediagnosticeerd waren en cannabis gebruikten. Doel van de training was ouders communicatievaardigheden en probleemoplossingsvaardigheden te leren, waarmee zij stress en conflicten in het gezin kunnen verminderen. Dit werd gecombineerd met training van ouders in motiverende gesprekstechnieken om hun kind te motiveren tot verandering in hun cannabis gebruik. Jongvolwassenen, waarvan de ouders motiverende gesprekstechnieken leerden, gebruikten bij de follow-up na drie maanden minder cannabis dan jongvolwassenen waarvan de ouders gebruikelijke gezinsondersteuning ontvingen. Ook hadden zij minder behoefte aan cannabis. Er werden geen verschillen gevonden in het gebruik van alcohol of andere drugs of in de kwaliteit van leven van de jongvolwassene. Ouders in beide groepen ervoeren minder stress.
Geprotocolleerd werken
Opvallend is dat uit onderzoek naar motiverende gespreksvoering blijkt dat de therapeuten die volgens een handleiding of protocol werken, kleinere resultaten behalen dan hulpverleners die niet aan een protocol voor motiverende gespreksvoering gebonden waren. Een gestandaardiseerde en geprotocolliseerde vorm van motiverende gespreksvoering leidt dus niet tot betere resultaten. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat een protocol voorbijgaat aan het motivationele stadium waarin de cliënt verkeert. Een protocol dwong hulpverleners om ongeacht de motivatie van de cliënt het gesprek af te sluiten met het opzetten van een plan voor gedragsverandering. Mogelijk werkte dit weerstand in de hand bij cliënten die nog niet zo ver waren (Hettema et al., 2005; Lundahl & Burke, 2009; Lundahl et al., 2010).
Training in motiverende gespreksvoering
Hoeveel training hebben hulpverleners nodig om motiverende gespreksvoering te kunnen toepassen zoals de bedoeling is? Madson, Loignon en Lane (2009) gingen na welke training hulpverleners in motiverende gespreksvoering ontvangen en wat de effecten daarvan zijn. Zij deden dit met een review van 27 relevante onderzoeken naar training in motiverende gespreksvoering. Vooral professionals in de medische sector blijken deze training te krijgen. De duur van de training varieerde sterk en lag tussen de 9 en 16 uur. De meest gebruikte methode om professionals vaardigheden in motiverende gespreksvoering bij te brengen was een combinatie van didactische instructie en ervaringsgerichte oefeningen.
De resultaten van de training waren in de meeste gevallen positief. Na afloop van de training hebben deelnemers er meer vertrouwen in dat zij beschikken over de capaciteiten om motiverende gespreksvoering toe te passen. Ook menen zij er meer kennis van te hebben en zijn zij bereid en in staat om motiverende gespreksvoering in hun werkwijze te integreren. Deze resultaten zijn gebaseerd op zelfrapportage van de deelnemers (Madson et al, 2009).
19
Negen onderzoeken rapporteerden verbeteringen in vaardigheden gerelateerd aan motiverende
gespreksvoering. Helaas onderzochten slechts enkele studies de effecten van de training op
cliëntuitkomsten. Miller en Mount (2001) vonden geen significante verschillen tussen hulpverleners
die getraind waren in motiverende gespreksvoering en niet getrainde hulpverleners wat betreft
vragen van de cliënt om informatie, opmerkingen waaruit blijkt dat de cliënt wil veranderen,
opmerkingen waaruit weerstand van de cliënt blijkt en neutrale opmerkingen. Echter, Miller en
collega’s (2004) vonden meer verandertaal en minder weerstand bij cliënten van hulpverleners
getraind in motiverende gespreksvoering. Deze resultaten bleven tot 4 maanden gehandhaafd voor
hulpverleners die follow-up kregen na de training en coaching. Chossis en collega’s (2007) vonden
geen verschil in drinkgedrag tussen cliënten van hulpverleners die wel en niet getraind waren in
motiverende gesprekstechnieken. Brug et al. (2007) vonden juist wel weer dat patiënten van
getrainde diëtisten minder producten met verzadigd vet aten bij de nameting. Definitieve conclusies
over de effecten van de training in motiverende gespreksvoering op cliënten zijn nog niet te trekken
(Madson et al., 2009).
Madson en collega’s concluderen dat de onderzoeken genoemd in dit review zich vooral lijken te richten op algemene of beginnerstraining in motiverende gespreksvoering. Weinig informatie is beschikbaar over hoe professionals getraind worden in specifieke strategieën voor motiverende gespreksvoering. De duur van de training verschilt sterk. Het is niet duidelijk hoe lang de training moet duren om effectief te zijn. De effecten van zowel kortdurende als langere trainingen zijn wisselend. Martino en collega’s (2007) suggereren dat kortdurende training in vaardigheden voor motiverende gespreksvoering effectief is, terwijl Miller en anderen (2004) vonden dat de meest effectieve trainingen voor toepassing in de praktijk juist langer duurden en training, observatie, feedback en coaching integreerden. Ook Lundahl en Burke (2009) komen tot de conclusie dat om motiverende gespreksvoering goed te leren hulpverleners een meerdaagse training nodig hebben in combinatie met supervisie en coaching op de werkvloer.
Ook Barwick, Bennett, Johnson, McGowan en Moore (2012) gingen in een review de effectiviteit van training in motiverende gespreksvoering. In zeventien van de 22 geïncludeerde onderzoeken bleken professionals na een training in motiverende gespreksvoering meer vaardigheid in dit type gespreksvoering te hebben. Betere motiverende gespreksvaardigheden deden zich voor na verschillende typen training, bij verschillende beroepsgroepen, op verschillende uitkomstmaten en ongeacht het onderzoeksdesign.
5. Conclusie
Motiverende gespreksvoering is een directieve, maar cliëntgerichte methode om cliënten te helpen hun ambivalentie te overwinnen en hun intrinsieke motivatie te versterken, zodat zij in staat zijn hun gedrag te veranderen. Waar hulpverleners met een negatieve of confronterende methode geen of zelfs averechtse resultaten behaalden, blijkt een empathische houding van hulpverleners er toe te leiden dat cliënten meer betrokken zijn bij de behandeling, vaker de afspraken nakomen en hun gedrag ook meer veranderen. Een hulpverlener die zijn cliënten ondersteunt en begrip toont, behaalt betere resultaten met zijn behandeling.
Gebleken is dat motiverende gespreksvoering een bruikbaar middel is om alcohol- en drugsgebruik te verminderen bij uiteenlopende doelgroepen. Zowel bij jongeren als bij volwassenen is dit middel effectief. Ook bij een moeilijk te bereiken doelgroep als dak- en thuisloze jongeren zijn met
Madson en collega’s concluderen dat de onderzoeken genoemd in dit review zich vooral lijken te richten op algemene of beginnerstraining in motiverende gespreksvoering. Weinig informatie is beschikbaar over hoe professionals getraind worden in specifieke strategieën voor motiverende gespreksvoering. De duur van de training verschilt sterk. Het is niet duidelijk hoe lang de training moet duren om effectief te zijn. De effecten van zowel kortdurende als langere trainingen zijn wisselend. Martino en collega’s (2007) suggereren dat kortdurende training in vaardigheden voor motiverende gespreksvoering effectief is, terwijl Miller en anderen (2004) vonden dat de meest effectieve trainingen voor toepassing in de praktijk juist langer duurden en training, observatie, feedback en coaching integreerden. Ook Lundahl en Burke (2009) komen tot de conclusie dat om motiverende gespreksvoering goed te leren hulpverleners een meerdaagse training nodig hebben in combinatie met supervisie en coaching op de werkvloer.
Ook Barwick, Bennett, Johnson, McGowan en Moore (2012) gingen in een review de effectiviteit van training in motiverende gespreksvoering. In zeventien van de 22 geïncludeerde onderzoeken bleken professionals na een training in motiverende gespreksvoering meer vaardigheid in dit type gespreksvoering te hebben. Betere motiverende gespreksvaardigheden deden zich voor na verschillende typen training, bij verschillende beroepsgroepen, op verschillende uitkomstmaten en ongeacht het onderzoeksdesign.
5. Conclusie
Motiverende gespreksvoering is een directieve, maar cliëntgerichte methode om cliënten te helpen hun ambivalentie te overwinnen en hun intrinsieke motivatie te versterken, zodat zij in staat zijn hun gedrag te veranderen. Waar hulpverleners met een negatieve of confronterende methode geen of zelfs averechtse resultaten behaalden, blijkt een empathische houding van hulpverleners er toe te leiden dat cliënten meer betrokken zijn bij de behandeling, vaker de afspraken nakomen en hun gedrag ook meer veranderen. Een hulpverlener die zijn cliënten ondersteunt en begrip toont, behaalt betere resultaten met zijn behandeling.
Gebleken is dat motiverende gespreksvoering een bruikbaar middel is om alcohol- en drugsgebruik te verminderen bij uiteenlopende doelgroepen. Zowel bij jongeren als bij volwassenen is dit middel effectief. Ook bij een moeilijk te bereiken doelgroep als dak- en thuisloze jongeren zijn met
20
motiverende gespreksvoering kleine resultaten geboekt in het verminderen van alcohol- en
drugsgebruik. De effecten van motiverende gespreksvoering houden langdurig stand.
Ook zijn er aanwijzingen dat motiverende gespreksvoering bij eetstoornissen, depressie en angststoornissen positieve effecten heeft.
Motiverende gespreksvoering zorgt ervoor dat de therapietrouw van cliënten toeneemt, waardoor zij actiever deelnemen aan de behandeling en meer vooruit gaan. Vermoedelijk is het bij complexe problematiek, bijvoorbeeld bij cliënten met een verslaving én psychiatrische problemen, wel noodzakelijk om de behandeling te intensiveren. Een kortdurende behandeling bij deze doelgroep volstaat niet, aangezien de problemen veel hardnekkiger zijn en vaak al lange tijd bestaan. Onderzoek naar een specifieke motiverende gezinsinterventie, de Family Check Up, laat zien dat in gezinnen met een groot risico op een kind met gedragsproblemen motiverende gesprekstechnieken effectief gebruikt kunnen worden om ouders ertoe aan te zetten hulp te zoeken. Dit blijkt bij de ouders een positieve en proactieve opvoeding te stimuleren en zowel internaliserende als externaliserende problemen bij peuters en middelengebruik bij jongeren te doen verminderen.
Het blijkt bij adolescenten weinig toegevoegde waarde te hebben om individuele motiverende gespreksvoering te combineren met een sessie voor ouders. De combinatie met een oudersessie leidt niet tot een sterkere afname van alcoholgebruik dan alleen individuele motiverende gespreksvoering voor de adolescent. Ook wordt een afname van middelenmisbruik niet bereikt door ouders te trainen in motiverende gespreksvoering.
Verder is in de jeugdzorg nog maar weinig onderzoek gedaan naar het verband tussen enerzijds de motivatie, gesprekstechnieken en interventies om die motivatie te versterken en anderzijds de effectiviteit van de behandeling. Wel blijkt een gebrek aan motivatie een belangrijke oorzaak van uitval uit de hulpverlening te zijn.
De effectiviteit en bruikbaarheid van motiverende gespreksvoering in combinatie met of als voorbereiding op een andere methode, bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie, komt uit de overzichtsstudies niet duidelijk naar voren. Wel is er bewijs dat een hulpverlener hiermee de effecten van de behandeling kan vergroten. Door motiverende gesprekstechnieken als onderdeel van de normale behandeling te hanteren verhoogt een hulpverlener de motivatie van zijn cliënt, waardoor de therapietrouw toeneemt. Als een cliënt afspraken beter nakomt en actiever meedoet tijdens de sessies, nemen ook de effecten van de behandeling toe. Het lijkt erop dat zelfs met een kleine toevoeging van motiverende gespreksvoering aan een gebruikelijke, effectieve behandeling betere resultaten geboekt worden.
Motiverende gespreksvoering vertoont duidelijke overeenkomsten met oplossingsgerichte therapie. Oplossingsgerichte therapie lijkt vrij sterk op motiverende gespreksvoering door de nadruk op de samenwerking tussen hulpverlener en cliënt en de focus op oplossingen in plaats van op problemen. Het grootste verschil is dat oplossingsgerichte therapie meer gericht is op het ‘hoe’ van veranderen en motiverende gespreksvoering meer op het ‘waarom’. Door dit verschil zouden ze elkaar mogelijk goed kunnen aanvullen. Hoewel Atkinson en Amesu hebben beschreven hoe motiverende gespreksvoering en oplossingsgerichte technieken kunnen worden geïntegreerd, is er nog geen onderzoek gedaan naar de effecten van deze combinatie van gesprekstechnieken.
Hoewel motiverende gespreksvoering ook in Nederland veelvuldig gebruikt wordt, zijn de effecten hier nog niet onderzocht. Ook is niet bekend hoeveel training hulpverleners nodig hebben om motiverende gespreksvoering effectief en zoals bedoeld te kunnen uitvoeren. Hulpverleners menen zelf al snel dat ze goed in staat zijn om de technieken toe te passen, maar dit is lang niet altijd zichtbaar in de behandeleffecten bij cliënten. Een sensitieve, goed getrainde hulpverlener is beter in
Ook zijn er aanwijzingen dat motiverende gespreksvoering bij eetstoornissen, depressie en angststoornissen positieve effecten heeft.
Motiverende gespreksvoering zorgt ervoor dat de therapietrouw van cliënten toeneemt, waardoor zij actiever deelnemen aan de behandeling en meer vooruit gaan. Vermoedelijk is het bij complexe problematiek, bijvoorbeeld bij cliënten met een verslaving én psychiatrische problemen, wel noodzakelijk om de behandeling te intensiveren. Een kortdurende behandeling bij deze doelgroep volstaat niet, aangezien de problemen veel hardnekkiger zijn en vaak al lange tijd bestaan. Onderzoek naar een specifieke motiverende gezinsinterventie, de Family Check Up, laat zien dat in gezinnen met een groot risico op een kind met gedragsproblemen motiverende gesprekstechnieken effectief gebruikt kunnen worden om ouders ertoe aan te zetten hulp te zoeken. Dit blijkt bij de ouders een positieve en proactieve opvoeding te stimuleren en zowel internaliserende als externaliserende problemen bij peuters en middelengebruik bij jongeren te doen verminderen.
Het blijkt bij adolescenten weinig toegevoegde waarde te hebben om individuele motiverende gespreksvoering te combineren met een sessie voor ouders. De combinatie met een oudersessie leidt niet tot een sterkere afname van alcoholgebruik dan alleen individuele motiverende gespreksvoering voor de adolescent. Ook wordt een afname van middelenmisbruik niet bereikt door ouders te trainen in motiverende gespreksvoering.
Verder is in de jeugdzorg nog maar weinig onderzoek gedaan naar het verband tussen enerzijds de motivatie, gesprekstechnieken en interventies om die motivatie te versterken en anderzijds de effectiviteit van de behandeling. Wel blijkt een gebrek aan motivatie een belangrijke oorzaak van uitval uit de hulpverlening te zijn.
De effectiviteit en bruikbaarheid van motiverende gespreksvoering in combinatie met of als voorbereiding op een andere methode, bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie, komt uit de overzichtsstudies niet duidelijk naar voren. Wel is er bewijs dat een hulpverlener hiermee de effecten van de behandeling kan vergroten. Door motiverende gesprekstechnieken als onderdeel van de normale behandeling te hanteren verhoogt een hulpverlener de motivatie van zijn cliënt, waardoor de therapietrouw toeneemt. Als een cliënt afspraken beter nakomt en actiever meedoet tijdens de sessies, nemen ook de effecten van de behandeling toe. Het lijkt erop dat zelfs met een kleine toevoeging van motiverende gespreksvoering aan een gebruikelijke, effectieve behandeling betere resultaten geboekt worden.
Motiverende gespreksvoering vertoont duidelijke overeenkomsten met oplossingsgerichte therapie. Oplossingsgerichte therapie lijkt vrij sterk op motiverende gespreksvoering door de nadruk op de samenwerking tussen hulpverlener en cliënt en de focus op oplossingen in plaats van op problemen. Het grootste verschil is dat oplossingsgerichte therapie meer gericht is op het ‘hoe’ van veranderen en motiverende gespreksvoering meer op het ‘waarom’. Door dit verschil zouden ze elkaar mogelijk goed kunnen aanvullen. Hoewel Atkinson en Amesu hebben beschreven hoe motiverende gespreksvoering en oplossingsgerichte technieken kunnen worden geïntegreerd, is er nog geen onderzoek gedaan naar de effecten van deze combinatie van gesprekstechnieken.
Hoewel motiverende gespreksvoering ook in Nederland veelvuldig gebruikt wordt, zijn de effecten hier nog niet onderzocht. Ook is niet bekend hoeveel training hulpverleners nodig hebben om motiverende gespreksvoering effectief en zoals bedoeld te kunnen uitvoeren. Hulpverleners menen zelf al snel dat ze goed in staat zijn om de technieken toe te passen, maar dit is lang niet altijd zichtbaar in de behandeleffecten bij cliënten. Een sensitieve, goed getrainde hulpverlener is beter in
21
staat om met de natuurlijke weerstand om te gaan die bij ouders en jongeren kan ontstaan wanneer
zij van buitenaf advies krijgen over opvoeding of gezinsdynamiek. Het is niet zinvol om motiverende
gespreksvoering te protocolleren, Het lijkt erop dat protocollering een negatief effect op de
behandeling heeft doordat het voorbijgaat aan het motivatiestadium waarin de cliënt verkeert.
Literatuur
Atkinson, C. & Amesu, M. (2007). Using solution-focused approaches in motivational interviewing with young people. Pastoral Care, june 2007, 31-37.
Baer, J.S., Garrett, S.B., Beadnell, B., Wells, E.A. & Peterson, P.L. (2007). Brief motivational intervention with homeless adolescents: Evaluating effects on substance use and service utilization. Psychology of Addictive Behaviors, 21, 582-586.
Baer, J.S. & Peterson, P.L. (2002). Motivational interviewing with adolescents and young adults. In W.R. Miller & S. Rollnick (Eds.). Motivational interviewing: Preparing people for change. New York: Guilford Press (pp. 320-332).
Barnett, E., Sussman, S., Smith, C., Rohrbach, L.A., & Spruijt-Metz, D. (2012). Motivational interviewing for adolescent substance use: A review of the literature. Addictive Behaviors, 37, 1325- 1334.
Barwick, M.A., Bennett, L.M., Johnson, S.N., McGowan, J. & Moore, J.E. (2012). Training health and mental health professionals in motivational interviewing: A systematic review. Children and Youth Services Review, 34, 1786–1795.
Binsbergen, M.H. van (2003). Motivatie voor behandeling. Ontwikkeling van behandelmotivatie in een justitiële instelling. Apeldoorn: Garant.
Britt, E., Hudson, S.M. & Blampied, N.M. (2004). Motivational interviewing in health settings: A review. Patient Education and Counseling, 53, 147-155.
Brug, J., Spikmans, F., Aartsen, C., Breedveld, B., Bes, R. & Ferieria, I. (2007). Training dietitians in basic motivational interviewing skills results in changes in their counseling style and in lower saturated fat intakes in their patients. Journal of Nutrition Education and Behavior, 39, 8-12.
Burke, B.L., Arkowitz, H. & Dunn, C.W. (2002). The efficacy of motivational interviewing. In W.R. Miller & S. Rollnick (Eds.). Motivational interviewing: Preparing people for change. New York: Guilford Press (p. 217-250).
Burke, B. L., Arkowitz, H. & Menchola, M. (2003). The efficacy of motivational interviewing: A meta- analysis of controlled clinical trials. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 71, 843-861.
Burke, B. L., Dunn, C. W., Atkins, D. C. & Phelps, J. S. (2004). The emerging evidence base for motivational interviewing: A meta-analytic and qualitative inquiry. Journal of Cognitive Psychotherapy: An International Quarterly, 18, 309-322.
Literatuur
Atkinson, C. & Amesu, M. (2007). Using solution-focused approaches in motivational interviewing with young people. Pastoral Care, june 2007, 31-37.
Baer, J.S., Garrett, S.B., Beadnell, B., Wells, E.A. & Peterson, P.L. (2007). Brief motivational intervention with homeless adolescents: Evaluating effects on substance use and service utilization. Psychology of Addictive Behaviors, 21, 582-586.
Baer, J.S. & Peterson, P.L. (2002). Motivational interviewing with adolescents and young adults. In W.R. Miller & S. Rollnick (Eds.). Motivational interviewing: Preparing people for change. New York: Guilford Press (pp. 320-332).
Barnett, E., Sussman, S., Smith, C., Rohrbach, L.A., & Spruijt-Metz, D. (2012). Motivational interviewing for adolescent substance use: A review of the literature. Addictive Behaviors, 37, 1325- 1334.
Barwick, M.A., Bennett, L.M., Johnson, S.N., McGowan, J. & Moore, J.E. (2012). Training health and mental health professionals in motivational interviewing: A systematic review. Children and Youth Services Review, 34, 1786–1795.
Binsbergen, M.H. van (2003). Motivatie voor behandeling. Ontwikkeling van behandelmotivatie in een justitiële instelling. Apeldoorn: Garant.
Britt, E., Hudson, S.M. & Blampied, N.M. (2004). Motivational interviewing in health settings: A review. Patient Education and Counseling, 53, 147-155.
Brug, J., Spikmans, F., Aartsen, C., Breedveld, B., Bes, R. & Ferieria, I. (2007). Training dietitians in basic motivational interviewing skills results in changes in their counseling style and in lower saturated fat intakes in their patients. Journal of Nutrition Education and Behavior, 39, 8-12.
Burke, B.L., Arkowitz, H. & Dunn, C.W. (2002). The efficacy of motivational interviewing. In W.R. Miller & S. Rollnick (Eds.). Motivational interviewing: Preparing people for change. New York: Guilford Press (p. 217-250).
Burke, B. L., Arkowitz, H. & Menchola, M. (2003). The efficacy of motivational interviewing: A meta- analysis of controlled clinical trials. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 71, 843-861.
Burke, B. L., Dunn, C. W., Atkins, D. C. & Phelps, J. S. (2004). The emerging evidence base for motivational interviewing: A meta-analytic and qualitative inquiry. Journal of Cognitive Psychotherapy: An International Quarterly, 18, 309-322.
22
Cassin, S.E., Ranson, K.M. von, Heng, K., Brar, J. & Wojtowicz, A.E. (2008). Adapted motivational
interviewing for women with binge eating disorder: A randomized controlled trial. Psychology of
Addictive Behaviors, 22, 417-425.
Chanut, F., Brown, T.G. & Dongier, M. (2005). Motivational interviewing and clinical psychiatry. Canadian Journal for Psychiatry, 50, 715-721.
Chossis, I.C., Lane, C., Gache, P., Michaud, P.A., Pecoud, A., Rollnick, S. & Daeppen, J.B. (2007). Effect of training on primary care residents’ performance in brief intervention: A randomized controlled trial. Society of General Internal Medicine, 22, 1144-1149.
Colby, S.M., Nargiso, J., O’Leary Tevyaw, T., Barnett, N.P., Metrik, J., Lewander, W., Woolard, R.H., Rohsenow, D.J., & Monti, P.M. (2012). Enhanced motivational interviewing versus brief advice for adolescent smoking cessation: Results from a randomized clinical trial. Addictive Behaviors, 37, 817- 823.
Connell, A.M., Dishion, T.J., Yasui, M. & Kavanagh, K. (2007). An adaptive approach to family intervention: Linking engagement in family-centered intervention to reductions in adolescent problem behavior. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 75, 568-579.
Connell, A.M., Bullock, B.M., Dishion, T.J., Shaw, D.S., Wilson, M. & Gardner, F. (2008). Family intervention effects on co-occuring early childhood behavioral and emotional problems: A latent transition analysis approach. Jounal of Abnormal Child Psychology, 36, 1211-1225.
Dean, H.Y., Touyz, S.W., Rieger, E. & Thornton, C.E. (2008). Group motivational enhancement therapy as an adjunct to inpatient treatment for eating disorders: A preliminary study. European Eating Disorders Review, 16, 256-267.
Dishion, T.J., Nelson, S.E. & Kavanagh, K. (2003). The Family Check-Up with high-risk young adolescents: Preventing early-onset substance use by parent monitoring. Behavior Therapy, 34, 553- 571.
Dishion, T.J., Shaw, D.S., Connell, A., Gardner, F., Weaver, C. & Wilson, M. (2008). The Family Check-Up with high-risk indigent families: Preventing problem behavior by increasing parents’ positive behavior support in early childhood. Child Development, 79, 1395-1414.
Drieschner, K.H., Lammers, S.M.M., & Staak C.P.F. (2004). Treatment motivation: An attempt for clarification of an ambiguous concept. Clinical Psychology Revieuw, 23(8), 1115-1137.
Dunn, C. W., Deroo, L. & Rivara, F. P. (2001). The use of brief interventions adapted from motivational interviewing across behavioral domains: A systematic review. Addiction, 96, 1725-1742.
Feldstein, S.W. & Ginsburg, J.I.D. (2006). Motivational interviewing with dually diagnosed adolescents in juvenile justice settings. Brief Treatment and Crisis Intervention, 6, 218-233.
Chanut, F., Brown, T.G. & Dongier, M. (2005). Motivational interviewing and clinical psychiatry. Canadian Journal for Psychiatry, 50, 715-721.
Chossis, I.C., Lane, C., Gache, P., Michaud, P.A., Pecoud, A., Rollnick, S. & Daeppen, J.B. (2007). Effect of training on primary care residents’ performance in brief intervention: A randomized controlled trial. Society of General Internal Medicine, 22, 1144-1149.
Colby, S.M., Nargiso, J., O’Leary Tevyaw, T., Barnett, N.P., Metrik, J., Lewander, W., Woolard, R.H., Rohsenow, D.J., & Monti, P.M. (2012). Enhanced motivational interviewing versus brief advice for adolescent smoking cessation: Results from a randomized clinical trial. Addictive Behaviors, 37, 817- 823.
Connell, A.M., Dishion, T.J., Yasui, M. & Kavanagh, K. (2007). An adaptive approach to family intervention: Linking engagement in family-centered intervention to reductions in adolescent problem behavior. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 75, 568-579.
Connell, A.M., Bullock, B.M., Dishion, T.J., Shaw, D.S., Wilson, M. & Gardner, F. (2008). Family intervention effects on co-occuring early childhood behavioral and emotional problems: A latent transition analysis approach. Jounal of Abnormal Child Psychology, 36, 1211-1225.
Dean, H.Y., Touyz, S.W., Rieger, E. & Thornton, C.E. (2008). Group motivational enhancement therapy as an adjunct to inpatient treatment for eating disorders: A preliminary study. European Eating Disorders Review, 16, 256-267.
Dishion, T.J., Nelson, S.E. & Kavanagh, K. (2003). The Family Check-Up with high-risk young adolescents: Preventing early-onset substance use by parent monitoring. Behavior Therapy, 34, 553- 571.
Dishion, T.J., Shaw, D.S., Connell, A., Gardner, F., Weaver, C. & Wilson, M. (2008). The Family Check-Up with high-risk indigent families: Preventing problem behavior by increasing parents’ positive behavior support in early childhood. Child Development, 79, 1395-1414.
Drieschner, K.H., Lammers, S.M.M., & Staak C.P.F. (2004). Treatment motivation: An attempt for clarification of an ambiguous concept. Clinical Psychology Revieuw, 23(8), 1115-1137.
Dunn, C. W., Deroo, L. & Rivara, F. P. (2001). The use of brief interventions adapted from motivational interviewing across behavioral domains: A systematic review. Addiction, 96, 1725-1742.
Feldstein, S.W. & Ginsburg, J.I.D. (2006). Motivational interviewing with dually diagnosed adolescents in juvenile justice settings. Brief Treatment and Crisis Intervention, 6, 218-233.
23
Gardner, F., Connell, A., Trentecosta, C.J., Shaw, D.S., Dishion, T.J. & Wilson, M.N. (2009).
Moderators of outcome in a brief family-centered intervention for preventing early problem
behavior. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 77, 543-553.
Gardner, F., Shaw, D.S., Dishion, T.J., Burton, J. & Supplee, L. (2007). Randomized prevention trial for early conduct problems: Effects on proactive parenting and links to toddler disruptive behavior. Journal of Family Psychology, 21, 398-406.
Hettema, J.E. & Hendricks, P.S. (2010). Motivational Interviewing for Smoking Cessation: A Meta- Analytic Review. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 78, 868–884.
Hettema, J., Steele, J. & Miller, W. R. (2005). Motivational interviewing. Annual Review of Clinical Psychology, 1, 91-111.
Ingersoll, K.S., Wagner, C.C. & Gharib, S. (zonder jaartal). Motivational Groups for Community Substance Abuse Programs. Mid-Atlantic Addiction Technology Transfer Center.
Jensen, C,D., Cushing, C.C., Aylward, B.S., Craig, J.T., Sorell, D.M. & Steele, R.G. (2011). Effectiveness of motivational interviewing interventions for adolescent substance use behavior change: A meta-analytic review. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 79, 433-440.
Knight, K.M., McGowan, L., Dickens, C. & Bundy, C. (2006). A systematic review of motivational interviewing in physical health care settings. British Journal of Health Psychology, 11, 319-332.
Lewis, T.F. & Osborn, C.J. (2004). Solution-focused counseling and motivational interviewing: a consideration of confluence. Journal of Counseling and Development, 82, 38-48.
Littell, J.H. & Girvin, H. (2002). Stages of change: A critique. Behavior Modification, 26, 223-272.
Lundahl, B. & Burke, B.L. (2009). The effectiveness and applicability of motivational interviewing: A practice-friendly review of four meta-analyses. Journal of Clinical Psychology: In session, 65, 1232- 1245.
Lundahl, B.W., Kunz, C., Brownell, C., Tollefson, D., & Burke, B.L. (2010). A meta-analysis of motivational interviewing: Twenty-five years of empirical studies. Research on Social Work Practice, 20, 137-160.
Lunkenheimer, E.S., Dishion, T.J., Shaw, D.S., Connell, A., Gardner, F., Wilson, M.N. & Skuban, E.M. (2008). Collateral benefits of the Family Check-Up on early childhood school readiness: Indirect effects of parents’ positive behavior support. Developmental Psychology, 44, 1737-1752.
Madson, M.B., Loignon, A.C. & Lane, C. (2009). Training in motivational interviewing: A systematic review. Journal of Substance Abuse Treatment, 36, 101-109.
Markland, D., Ryan, R.M., Tobin, V.J. & Rollnick, S. (2005). Motivational interviewing and self- determination theory. Journal of Social and Clinical Psychology, 24, 811-831.
Gardner, F., Shaw, D.S., Dishion, T.J., Burton, J. & Supplee, L. (2007). Randomized prevention trial for early conduct problems: Effects on proactive parenting and links to toddler disruptive behavior. Journal of Family Psychology, 21, 398-406.
Hettema, J.E. & Hendricks, P.S. (2010). Motivational Interviewing for Smoking Cessation: A Meta- Analytic Review. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 78, 868–884.
Hettema, J., Steele, J. & Miller, W. R. (2005). Motivational interviewing. Annual Review of Clinical Psychology, 1, 91-111.
Ingersoll, K.S., Wagner, C.C. & Gharib, S. (zonder jaartal). Motivational Groups for Community Substance Abuse Programs. Mid-Atlantic Addiction Technology Transfer Center.
Jensen, C,D., Cushing, C.C., Aylward, B.S., Craig, J.T., Sorell, D.M. & Steele, R.G. (2011). Effectiveness of motivational interviewing interventions for adolescent substance use behavior change: A meta-analytic review. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 79, 433-440.
Knight, K.M., McGowan, L., Dickens, C. & Bundy, C. (2006). A systematic review of motivational interviewing in physical health care settings. British Journal of Health Psychology, 11, 319-332.
Lewis, T.F. & Osborn, C.J. (2004). Solution-focused counseling and motivational interviewing: a consideration of confluence. Journal of Counseling and Development, 82, 38-48.
Littell, J.H. & Girvin, H. (2002). Stages of change: A critique. Behavior Modification, 26, 223-272.
Lundahl, B. & Burke, B.L. (2009). The effectiveness and applicability of motivational interviewing: A practice-friendly review of four meta-analyses. Journal of Clinical Psychology: In session, 65, 1232- 1245.
Lundahl, B.W., Kunz, C., Brownell, C., Tollefson, D., & Burke, B.L. (2010). A meta-analysis of motivational interviewing: Twenty-five years of empirical studies. Research on Social Work Practice, 20, 137-160.
Lunkenheimer, E.S., Dishion, T.J., Shaw, D.S., Connell, A., Gardner, F., Wilson, M.N. & Skuban, E.M. (2008). Collateral benefits of the Family Check-Up on early childhood school readiness: Indirect effects of parents’ positive behavior support. Developmental Psychology, 44, 1737-1752.
Madson, M.B., Loignon, A.C. & Lane, C. (2009). Training in motivational interviewing: A systematic review. Journal of Substance Abuse Treatment, 36, 101-109.
Markland, D., Ryan, R.M., Tobin, V.J. & Rollnick, S. (2005). Motivational interviewing and self- determination theory. Journal of Social and Clinical Psychology, 24, 811-831.
24
Martino, S. Haeseler, F., Belitsky, R., Pantalon, M. & Fortin, A.H. (2007). Teaching brief
motivational interviewing to year three medical students. Medical Education, 41, 160-167.
McCambridge, J. & Strang, J. (2004). The efficacy of single-session motivational interviewing in reducing drug consumption and perceptions of drug-related risk and harm among young people: Results from a multi-site cluster randomized trial. Addiction, 99, 39-52.
McCambridge, J. & Strang, J. (2005). Deterioration over time in effect of motivational interviewing in reducing drug consumption and related risk among young people. Addiction, 100, 470-478.
McCambridge, J., Slym, R.L. & Strang, J. (2008). Randomized controlled trial of motivational interviewing compared with drug information and advice for early intervention among young cannabis users. Addiction, 103, 1809-1818.
Miller, W.R. (1983). Motivational interviewing with problem drinkers. Behavioral Psychotherapy, 11, 147-172.
Miller, W.R. & Rollnick, S. (2002). Motivational interviewing: preparing people to change. New York/London: The Guilford Press.
Miller, W.R., Yahne, C.E., Moyers, T.B., Martinez, J. & Pirritano, M. (2004). A randomized trial of methods to help clinicians learn motivational interviewing. Journal of Counseling and Clinical Psychology, 72, 1050-1062.
Monti, P.M., Colby, S.M., Barnett, N.P., Spirito, A., Rohsenow, D.J., Myers, M., Woolard, R. & Lewander, W. (1999). Brief intervention for harm reduction with alcohol-positive older adolescents in a hospital emergency department. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 67, 989-994.
Monti, P.M., Barnett, N.P., Colby, S.M., Gwaltney, C.J., Spirito, A., Rohsenow, D.J., & Woolard, R. (2007). Motivational interviewing versus feedback only in emergency care for young adult problem drinking. Addiction, 102, 1234-1243.
Nock, M.K. & Kazdin, A.E. (2005). Randomized controlled trial of a brief intervention for increasing participation in parent management training. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 73, 872-879.
Otten, J. (zonder jaartal). Motiverende gespreksvoering binnen justitiële jeugdinrichtingen: ‘Veranderen doe je zelf’. Zutphen: Work-Wise Nederland
Peterson, P.L., Baer, J.S., Wells, E.A., Ginzler, J.A. & Garrett, S.B. (2006). Short-term effects of a brief motivational intervention to reduce alcohol and drug risk among homeless adolescents. Psychology of Addictive Behaviors, 20, 254-264.
Prochaska, J.O., DiClemente & Norcross (1992). In search of how people change: Applications to addictive behaviors. American Psychologist, 47, 1102-1114.
McCambridge, J. & Strang, J. (2004). The efficacy of single-session motivational interviewing in reducing drug consumption and perceptions of drug-related risk and harm among young people: Results from a multi-site cluster randomized trial. Addiction, 99, 39-52.
McCambridge, J. & Strang, J. (2005). Deterioration over time in effect of motivational interviewing in reducing drug consumption and related risk among young people. Addiction, 100, 470-478.
McCambridge, J., Slym, R.L. & Strang, J. (2008). Randomized controlled trial of motivational interviewing compared with drug information and advice for early intervention among young cannabis users. Addiction, 103, 1809-1818.
Miller, W.R. (1983). Motivational interviewing with problem drinkers. Behavioral Psychotherapy, 11, 147-172.
Miller, W.R. & Rollnick, S. (2002). Motivational interviewing: preparing people to change. New York/London: The Guilford Press.
Miller, W.R., Yahne, C.E., Moyers, T.B., Martinez, J. & Pirritano, M. (2004). A randomized trial of methods to help clinicians learn motivational interviewing. Journal of Counseling and Clinical Psychology, 72, 1050-1062.
Monti, P.M., Colby, S.M., Barnett, N.P., Spirito, A., Rohsenow, D.J., Myers, M., Woolard, R. & Lewander, W. (1999). Brief intervention for harm reduction with alcohol-positive older adolescents in a hospital emergency department. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 67, 989-994.
Monti, P.M., Barnett, N.P., Colby, S.M., Gwaltney, C.J., Spirito, A., Rohsenow, D.J., & Woolard, R. (2007). Motivational interviewing versus feedback only in emergency care for young adult problem drinking. Addiction, 102, 1234-1243.
Nock, M.K. & Kazdin, A.E. (2005). Randomized controlled trial of a brief intervention for increasing participation in parent management training. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 73, 872-879.
Otten, J. (zonder jaartal). Motiverende gespreksvoering binnen justitiële jeugdinrichtingen: ‘Veranderen doe je zelf’. Zutphen: Work-Wise Nederland
Peterson, P.L., Baer, J.S., Wells, E.A., Ginzler, J.A. & Garrett, S.B. (2006). Short-term effects of a brief motivational intervention to reduce alcohol and drug risk among homeless adolescents. Psychology of Addictive Behaviors, 20, 254-264.
Prochaska, J.O., DiClemente & Norcross (1992). In search of how people change: Applications to addictive behaviors. American Psychologist, 47, 1102-1114.
25
Prochaska, J.O. & Velicer, W.F. (1997). The transtheoretical model of health behavior change.
American Journal of Health Promotion, 12, 38-48.
Roger, C.R. (1951). Client-centered therapy. Boston: Houghton-Mifflin.
Rollnick & Miller, (1995). What is motivational interviewing? Behavioural and Cognitive
Psychotherapy, 23, 325-334.
Shaw, D.S., Connell, A., Dishion, T.J., Wilson, M.N. & Gardner, F. (2009). Improvements in maternal depression as a mediator of intervention effects on early childhood problem behavior. Development and Psychopathology, 21, 417-439.
Shaw, D.S., Dishion, T.J., Supplee, L., Gardner, F. & Arnds, K. (2006). Randomized trial of a family- centered approach to the prevention of early conduct problems: 2-year effects of the Family Check- Up in early childhood. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 74, 1-9.
Smeerdijk, M., Keet, R., Dekker, N., Raaij, B. van, Krikke, M., Koeter, M. et al. (2011). Motivational interviewing and interaction skills training for parents to change cannabis use in young adults with recent-onset schizophrenia: A randomized controlled trial. Psychological Medicine, 42, 1627-1636.
Spirito, A., Sindelar-Manning, H., Colby, S.M., Barnett, N.P., Lewander, W., Rohsenow, D.J., & Monti, P.M. (2011). Individual and family motivational interventions for alcohol-positive adolescents treated in an emergency department. Archives of Pediatric & Adolescent Medicine, 165, 269-274.
Strait, G.G., Smith, B.H., McQuillin, S., Terry, J., Swan, S., & Malone, P.S. (2012). A randomized trial of motivational interviewing to improve middle school students’ academic performance. Journal of Community Psychology, 40, 1032-1039.
Vasilaki, E. I., Hosier, S. G. & Cox, W. M. (2006). The efficacy of motivational interviewing as a brief intervention for excessive drinking: A meta-analytic review. Alcohol & Alcoholism, 41, 328-335.
Vogelvang, B. (2006). De jongere aanspreken: Handboek methode jeugdreclassering. Utrecht/Woerden: MOgroep/Adviesbureau Van Montfoort.
West, R.T. (2005). Time for a change: Putting the transtheoretical (stages of change) model to rest. Addiction, 100, 1036-1039.
Yperen, T. van, Booy, Y. & Veldt, M.C. van der (2003). Vraaggerichte hulp, motivatie en effectiviteit jeugdzorg. Utrecht: NIZW Jeugd.
Zweben, A. & Zuckoff, A. (2002). Motivational interviewing and treatment adherence. In W.R. Miller & S. Rollnick (Eds). Motivational interviewing: Preparing people for change. New York/London: The Guilford Press (p. 299-319).
Roger, C.R. (1951). Client-centered therapy. Boston: Houghton-Mifflin.
Rollnick & Miller, (1995). What is motivational interviewing? Behavioural and Cognitive
Psychotherapy, 23, 325-334.
Shaw, D.S., Connell, A., Dishion, T.J., Wilson, M.N. & Gardner, F. (2009). Improvements in maternal depression as a mediator of intervention effects on early childhood problem behavior. Development and Psychopathology, 21, 417-439.
Shaw, D.S., Dishion, T.J., Supplee, L., Gardner, F. & Arnds, K. (2006). Randomized trial of a family- centered approach to the prevention of early conduct problems: 2-year effects of the Family Check- Up in early childhood. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 74, 1-9.
Smeerdijk, M., Keet, R., Dekker, N., Raaij, B. van, Krikke, M., Koeter, M. et al. (2011). Motivational interviewing and interaction skills training for parents to change cannabis use in young adults with recent-onset schizophrenia: A randomized controlled trial. Psychological Medicine, 42, 1627-1636.
Spirito, A., Sindelar-Manning, H., Colby, S.M., Barnett, N.P., Lewander, W., Rohsenow, D.J., & Monti, P.M. (2011). Individual and family motivational interventions for alcohol-positive adolescents treated in an emergency department. Archives of Pediatric & Adolescent Medicine, 165, 269-274.
Strait, G.G., Smith, B.H., McQuillin, S., Terry, J., Swan, S., & Malone, P.S. (2012). A randomized trial of motivational interviewing to improve middle school students’ academic performance. Journal of Community Psychology, 40, 1032-1039.
Vasilaki, E. I., Hosier, S. G. & Cox, W. M. (2006). The efficacy of motivational interviewing as a brief intervention for excessive drinking: A meta-analytic review. Alcohol & Alcoholism, 41, 328-335.
Vogelvang, B. (2006). De jongere aanspreken: Handboek methode jeugdreclassering. Utrecht/Woerden: MOgroep/Adviesbureau Van Montfoort.
West, R.T. (2005). Time for a change: Putting the transtheoretical (stages of change) model to rest. Addiction, 100, 1036-1039.
Yperen, T. van, Booy, Y. & Veldt, M.C. van der (2003). Vraaggerichte hulp, motivatie en effectiviteit jeugdzorg. Utrecht: NIZW Jeugd.
Zweben, A. & Zuckoff, A. (2002). Motivational interviewing and treatment adherence. In W.R. Miller & S. Rollnick (Eds). Motivational interviewing: Preparing people for change. New York/London: The Guilford Press (p. 299-319).
26
Websites
www.work-wise.nl www.motivationalinterview.org www.motivationalinterview.nl
i De zeggingskracht van de uitkomsten van de meta-analyses en reviews wordt bepaald door hun kwaliteit. Veelgebruikte kwaliteitscriteria voor meta-analyses en reviews zijn dat:
www.work-wise.nl www.motivationalinterview.org www.motivationalinterview.nl
i De zeggingskracht van de uitkomsten van de meta-analyses en reviews wordt bepaald door hun kwaliteit. Veelgebruikte kwaliteitscriteria voor meta-analyses en reviews zijn dat:
-
- er gebruik gemaakt wordt van studies met een controle- of vergelijkingsgroep, random clinical
trial of dubbelblinde toewijzing aan de experimentele en controlegroep;
-
- er op een gestructureerde manier gezocht is in gerenommeerde internationale databestanden
(onder meer PsycINFO, Medline) met welomschreven zoektermen en een duidelijk
gedefinieerde periode waarin de literatuur is gepubliceerd;
-
- er helder omschreven is welke in- en exclusiecriteria voor de primaire studies zijn toegepast en
de selectie door twee personen onafhankelijk van elkaar gedaan is;
-
- van de oorspronkelijke studies de onderzochte interventies, gehanteerde statistische methoden,
effectmaten en conclusies helder beschreven zijn;
-
- de conclusies logisch voortkomen uit de gepresenteerde data en gerechtvaardigd en valide lijken.
Voor het overzicht van motiverende gespreksvoering in dit document zijn in totaal acht meta- analyses en negen reviews meegenomen. Zeven van de meta-analyses en vier van de reviews waren van goede kwaliteit. Enkele andere meta-analyses en reviews waren van minder goede kwaliteit, doordat ze aan één of meer criteria niet voldeden. Een van de meta-analyses was van mindere kwaliteit, omdat de onderzoekers studies zonder controlegroep hebben meegenomen en omdat de zoektermen van de search en de inclusie- en exclusiecriteria ontbraken. De andere reviews voldeden niet aan drie of meer criteria. Bij de meeste was niet duidelijk wat het onderzoeksdesign was van de primaire studies, was de search niet beschreven en kwam uit het artikel niet naar voren wat de inclusie- en exclusiecriteria waren. Omdat deze wel aanvullende informatie boden ten opzichte van de kwalitatief goede meta-analyses en reviews is besloten deze toch mee te nemen in het overzicht. Tussen de diverse meta-analyses en reviews was er veel overlap in de primaire studies die gebruikt zijn.
Om het inzicht in de effectiviteit van motiverende gespreksvoering te vergroten en de gegevens uit de meta-analyses en reviews aan te vullen, zijn enkele primaire onderzoeken meegenomen in het overzicht. Uit de meta-analyses en reviews is niet duidelijk wat de stand van zaken is in het onderzoek naar motiverende gespreksvoering bij jeugdigen.
Ook voor de primaire onderzoeken gelden enkele kwaliteitseisen:
-
- er wordt gebruik gemaakt van een design met experimentele en controlegroep, al dan niet at
random samengesteld;
-
- de interventie is duidelijk omschreven;
-
- de gehanteerde statistische methoden, effectmaten en conclusies zijn helder beschreven.
In totaal zijn dertien primaire studies in het overzicht meegenomen.
Abonneren op:
Posts (Atom)